31-05-2016

Schrijfveren Mei 2016

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Hier kan ik niet zonder (01-05-2016)

Het langwerpige boekje dat op mijn knie ligt heeft gekrulde hoekjes en is erg broos. De pagina's zijn vergeeld. Ik sla het open op de eerste pagina en lees. De moppen van Max zijn wel heel oud en flauw. Het Nederlands is keurig. Net als de spelling en de lay-out. Braaf en een heel klein beetje stout. Tailleur heet de goede man. Wat een deftige naam. Het klinkt bijna als een dreiging. Max Tailleur. Nog even en ik stuur Max Tailleur op je af. Dat zal je leren. Ik lach om mijn eigen grapje. Maar is het wel zo lollig? De situatie in ieder geval niet. Ik lach een beetje krokodillentranen. Wat moet ik nu toch doen? Grote vertwijfeling. Het papier is op. De verleiding groot. Maar hoe dierbaar is Max Tailleur? Hij hangt hier niet voor niets al jarenlang in dit kleinste kamertje van het huis. Wat betekenen de grapjes voor de eigenaar van dit kleine hok? Werkt het ontlastend? Of stopt het juist de boel? Zal ik het gewoon toch maar proberen? De nood is immers hoog. Ik ga op zoek naar de flauwste grap en de bladzijde die het minst geleden heeft. Ik wil immers niet met mijn vingers door het papier drukken. Bah! Alleen de gedachte al. De eigenaar van het kleinste kamertje van dit huis is haast doof. Schreeuwen om papier heeft dan ook geen enkele zin. Op de voorlaatste pagina heb ik beet. Een blanco pagina nota bene, aan beide kanten. Heb ik even geluk. Geen drukwerk dat achterblijft op mijn achterste. Ik scheur de pagina heel voorzichtig uit het witte plastic ringetje. Het papier is zo poreus dat het makkelijk loslaat. Ik besef dat ik maar een kans heb en dat ik zorgvuldig te werk moet gaan. Alles moet in een keer meekomen en schoongeveegd. Ik vouw de pagina zo goed en zo kwaad als het kan tot een klein schepje. Moet kunnen. Ik leg het schepje in mijn handpalm en steek het tussen mijn knieën door. Bedachtzaam en heel voorzichtig schep ik met een elegante beweging mijn bilspleet schoon. Een zucht van verlichting. Ik laat het schepje vallen met inhoud en spoel de bruine grap vlug door. Ik hang Max weer aan het haakje en was mijn handen. In onschuld.


Een begraven, opstandig geheim (02-05-2016)

Charly kon amper afscheid nemen van haar moeder. Het liefst had ze haar in een klein doosje gestopt en voorgoed bij haar gehouden. Iedere dag zou ze dan uitgebreide conversaties hebben gehouden. Over vanalles en nog wat. Haar moeder was haar zo dierbaar, dat kon niemand goed verwoorden. Niet in korte verhalen, noch in gedichten. In een roman al helemaal niet. Dat zou veel te veel pagina's in beslag nemen. Een trilogie zou nog niet volstaan. En toch wilde Charly het liefst haar moeder met al haar verhalen in een klein doosje bij zich dragen. Maar het volstond niet. Daarvoor was ieder doosje veel te klein. Ze moest dus met een andere oplossing komen. Iedere dag liep Charly naar haar graf en piekerde zich suf. Ze baalde ervan dat haar moeder nu in een grote kist in de koude grond lag. En ook nog eens op haar rug. Op haar buik had nog gekund. Ware het niet dat ze aan astmatische bronchitis leed. Op je buik liggen is dan nergens prettig. Ook niet als je dood bent. Op haar rug liggen wilde moeder ook niet. Dat deed haar veel te veel denken aan Bijbelse taferelen en aan slaap. Aan beiden had ze een gruwelijke hekel. Charly wist dat. Tijdens de lange wandelingen die ze met haar moeder had tot vlak voor haar overlijden had haar moeder daarover verteld. De grote angst van platliggen, hoe dan ook, bij haar sterven. Cremeren wensten ze om die reden ook niet. Tenzij er een oven zou zijn waarin ze rechtop kon staan. Een zeemansgraf dan? Dat had ook nog een optie kunnen zijn. Maar dat was helaas niet toegestaan. Moeder vertoefde immers nooit op een boot. Laat staan op een oceaan waar geen ankerplaatsen voorhanden zijn. Maar. Gelukkig was Charly erg creatief. Dat bewonderde moeder ook altijd in Charly. De onweerstaanbare innerlijke drang om oplossingen te creëren daar waar niemand ze voor mogelijk houdt. De oplossingen die Charly verzon besprak ze altijd eerste met haar moeder. En dat was wat ze nu miste. Op de buitenwereld kwamen de gesprekken altijd over als huis-, tuin- en keukenfilosofie. Maar Charly en moeder wisten wel beter. Er kwam altijd een gedegen slotsom. Zo nu ook. Ze gooide haar schep aan de kant en keek tevreden naar het graf. Achter de grafsteen had Charly handig een kleine handel geïnstalleerd. Niemand die het zag, als je het niet wist. Met een snelle handeling trok Charly de handel naar beneden. De aarde bewoog en daar richtte moeder zich op. Uit haar graf. Rechtop. Uit haar tas haalde Charly een thermoskan en twee kopjes. Waar zullen we het vandaag eens over hebben mams?


Mij is het lot beschoren ... (03-05-2016)

Ik mag meteen uitdelen. Als kersverse tafelgenoot een hele eer. Hoewel, ik kom natuurlijk vanzelf een keer aan de beurt. Per toerbeurt wordt er namelijk gedeeld. Pokeren is mijn lust en mijn leven. En nu eindelijk ben ik doorgedrongen tot het walhalla van de pokerscene. In de lounge van Hotel Paris in Las Vegas vindt het spektakel plaats. De wereldkampioenschappen poker. En ik zit aan de hoofdtafel. Wie had dat gedacht? Er staat veel op het spel. Aan tafel zitten verder, Shannon Elizabeth, Erica Schönberg, Tiffany Michelle, Almira Skripchenko, Clonie Gowen en Fatima Moreira de Melo. Allemaal first class pokerbabes. Hoe zal ik mij handhaven. Handhaven? Ik wil natuurlijk winnen. En liefst ook alle kleren aanhouden. Dat is tijdens de wereldkampioenschappen nog nooit iemand gelukt. Er ligt een uitdaging. Zo is het ook nog nooit gelukt dat een volstrekt onbekende aan de finaletafel deelneemt.

Ik heb me nog niet voorgesteld aan de dames. Hoe zal ik dat eens aanpakken? De gegevens uit de voorrondes zijn geheim gehouden. Voor zover dat mogelijk is met beroemdheden. Voor mij nu een onverwacht voordeel. Ik heb voorkennis, de pokerbabes niet. Ik besluit een schuilnaam aan te nemen. Kleine Witje lijkt me wel gepast. Er zitten toch geen Zweden aan tafel. Dus verraad ik niets. De finaleronde gaat in. De dames gaan allen tegelijk naar het toilet en ik besluit ook even Pipi zu machen. Op het toilet wordt ook meteen bepaald wie de winnaar wordt. Ik tot mijn grote verbazing. De anderen gunnen elkaar namelijk niet het licht in elkaars ogen. Wat een verrassing. Een mooi lot is mij beschoren.


Een lief gebaar (04-05-2016)

De mens tracht en tracht en komt vaak tot niets. Tot niets nakkes nada. Hoe komt dat toch zo? Doet hij niet zijn best? Geeft hij snel op? En over welke mens hebben we het dan precies? De westerse, de oosterse, de noorderling, de zuiderling? Of houden we het gewoon in het midden? Noemen we hem voor het gemak de middenmens. De middenmens zou toch tot behoorlijk wat dingen in staat moeten zijn. En toch, vaak verknalt hij ook de boel. Wat de dinosaurus in 200 miljoen jaar heeft weten opbouwen, breekt de mens in nog geen half miljoen jaar af. Met rappe hand in den beginne en met rappe machines in het nu. De natuur. Om precies te zijn de oerwouden van Brazilië.

Maar de natuur straft onmiddellijk. Een kleine mug overleeft alles. Een lief gebaar van de natuur. God weet wie hier de hand in heeft? De middenmens is niet gelovig maar wel altijd op zoek naar verklaring en diepgang. Hij bundelt de filosofie van alle windstreken. Maar met zo'n simpel beest als een mug weet hij geen raad. Een mug die ook nog eens ziek maakt en het leukste sportevenement dat alle windstreken met elkaar bundelt nu bedreigt. De Olympische Spelen in Rio dreigen uit te lopen op een groot fiasco. Rio trekt lering en checkt alle riolering. Uit voorzorg.

Geen mug mag er straks rondvliegen in de big city. Laat staan een drone. Uitgezonderd de doelpuntlijndrone en de tenniscourtdrone. Maar voor de rest mag er niets, maar dan ook niets door de lucht vliegen in Rio. Ook geen corruptie en al helemaal geen televisierechten. Reclame kan ook niet door de beugel. Behalve als er Grolsch op de fles staat. Zij hebben alle rechten opgekocht. Maar wat moeten ze ermee? Enschede op de kaart zetten. Maar natuurlijk. En Groenlo, waar alles ooit begon. Ja, we maken Groenlo tot het middelpunt der aarde. Dat vindt iedereen best lekker. De middenmens zal het lekkere vocht zeker kunnen pruimen. De volgende Olympische Spelen houden we in Groenlo. Natuurvriendelijk, mugvriendelijk en dinosaurusvriendelijk.


Een vreemde ervaring (09-05-2016)

Mercurius staat vandaag heel even tussen aarde en zon. Dat vertelt het journaal mij. In 2003 voor het laatst en in 2019 op reprise. Per eeuw komt zo'n Mercuriusovergang pakweg 15 keer voor. Tot zover de cijfertjes. Natuurlijk was het nieuws al eerder tot me doorgedrongen. Ik was dan ook goed voorbereid op dit terugkerend natuurverschijnsel. Ik wist ook dat ik op zoek moest gaan naar iets waarmee je ongehinderd in de zon kunt kijken.

Aangezien er bij mij in de buurt geen sterrenkijker of -wacht aanwezig is moest ik zelf iets verzinnen. Ik heb diverse hulpstukken uitgeprobeerd. Zo keek ik eerst door een klein jampotje. Van vroeger kon ik me herinneren dat die dik glas bevat en heel goed beschermt. Mijn vriendje had er namelijk een en ik moet zeggen, niet stuk te krijgen. Maar de prisma schoot toch bijna mijn oog lek. Blijkbaar keken we vroeger niet veel in de zon.

Dan maar een 9D-bril proberen. Drie 3D-brillen over elkaar geschoven. Ik weet niet meer precies wat ik zag, toen ik in de zon keek. Wat ik wel weet is dat ik ineens het idee had dat er meer dan drie dimensies zijn. Ik zweefde. Zeker weten. In het ultieme duister. Wat dan? Ik wilde toch die Mercuriusovergang meemaken. Eskimobril. Maar natuurlijk. Dat ik daar niet eerder aan dacht. Snel fikste ik een eskimobril in mijn schuurtje. Voor de zekerheid nam ik een stukje eikenhout. Met een boormachine een klein gaatje geboord en vervolgens met een decoupeerzaag een gleuf gezaagd. Voorzichtig de scherpe randjes wat opgeschuurd met schuurpapier, elastiekje eraan vastgemaakt en voilà, mijn bril was klaar.

Nou ik heb nog nooit zo'n bijzondere Mercuriusovergang meegemaakt. Ik zie nu nog steeds overal zwarte puntjes. Alsof een kleine teek over de zon sjeesde, zo ervoer ik de overgang. Ben nu wel benieuwd of de zon bestand is tegen de ziekte van Lymne. Heel even dacht ik dat Mercurius de zon prikte. Maar ik kan me vergissen natuurlijk. Bovendien is de zon waarschijnlijk resistent. Het is zo'n gigantisch grote vuurbol, die is overal tegen bestand.


Bellen in een telefooncel (10-05-2016)

Take five. Ik sta te bibberen in de kou. Waarom moet ik dit nu weer meemaken? En het is weer de techniek die mij in de steek laat, frustreert. De regisseur baalt ook als een stekker. Dat is duidelijk te zien. Maar ook deze take strandt. We houden even pauze. Onder deze bizarre omstandigheden is het ook wel erg lastig om een commercial op te nemen.

Ik denk met jaloezie aan Frank Lammers en Max Verstappen. Die mogen met veel humor een wedstrijdje houden in een supermarkt en voor het stoplicht. Hoe makkelijk en leuk is dat? Ik daarentegen zit op locatie in Siberië. Ik eet me helemaal stijf aan Jelle ontbijtkoek maar wordt daar niet bepaald warm van. Het verhaal achter de commercial is ronduit belachelijk. Met veel moeite is de humor te vinden. Heel ver.

Maar ik moet niet zo klagen. Heb er zelf inbreng in gehad, in het script. En wie op de blaren zit moet bloeden. Ik krijg nieuwe instructies van de regie. Positie innemen. De machine is gemaakt. Ik blaas mijn handen warm en kruip weer in de telefooncel. Harrie, de techneut lacht me toe. Ik denk er het mijne van. Wat heeft hij uitgespookt in de telefooncel? Ik bevries bijna in mijn nakie. Tijd voor actie. Take six. Ik haal de hoorn van de haak en spreek mijn tekst in.

'Ja, ik weet het ook niet. Ik stond even af te koelen tijdens een Fins saunabezoek en toen kreeg ik plots trek. In mijn badjas heb ik altijd Jelle ontbijtkoek. Die heb ik snel opgegeten. En toen kreeg ik ineens zin in een stukje Nordic Walking. Voordat ik er erg in had stond ik in de middel of nowhere. Het leek wel toendra. Gelukkig stond er een telefooncel. Een hele oude. Maar ja, hoe kom ik nu aan roebels? Een hertenjager heeft me uit de brand. En ja, wat nu?'

Ik kijk naar de hoorn van de telefoon en plots zie ik er grote bellen uitkomen. Grote zeepbellen. Ik denk ze zullen wel knappen. Maar nee. Ze zijn ontzettend taai en pletten me steeds harder tegen het glas. Ik schreeuw om help. Het mag niet baten. De techneut en de regisseur staan me keihard uit te lachen en houden hun duim omhoog. 'Hou vol!', roepen ze me toe. 'Goede actie, humor!'


Snelle verlichting met schone lei (11-05-2016)

Lei lei lei neer of deed Dorus d’n dakdekker det nou?
Wè?
Jao, wè, ge wit ut ni wà?
Amai zunne, zei ik hier anbeland in ne maf teater?
Jao, met snelle verlichting.
Met snelle verlichting? Hoe dè zo?
Nou gewôn met veul en snel licht.
Hoe snel?
Kei snel!

Wa un teater.
D’n dakdekker speult goe wà!
Kei goe.
Nee, nie kei goe. Hij lei lei.
Met Lei?
Joa, lei met Lei.
Zonder klei?
Zonder klei.
Dè’s knap
Zeker, schone lei, wè!?

Ben benieuwd nao de nieuwe sène.
Joa, dé’s wa slap, wà?
Wa meer pouwer zou goe zijn.
Wà, wè’s pouwer?
Pouwer! Krach!
Oh, krach, jao, meer krach zou goe zijn.
Meer pit mag ôk.
Zeker en meer plot.
Ut gie nergens euver.

Wel.
Nie.
Over Lei toch en nunne dakdekker die same lei leien.
Dè gie toch nergens euver.
Boeien!
Boeien!
Boe!
Boeeee!!!
Pintje?
Pintje!


Mijn goeroe kijkt zwart (12-05-2016)

Omdat ik een boemerangkind ben kijkt mijn goeroe zwart. Een echte held mijn vader. Mijn goeroe too. Mijn veraf god. Hij is niet meer. En toch kijkt ie zwart. Vanuit de hemel. Mocht die überhaupt bestaan. In ieder geval vanuit iets hogers. Zwart keek ie sowieso. Samen met onze hond Blacky. Kijkgeld en belasting waren nooit goed aan hem besteed. Ik gaf er niets om. Ik was immers een boemerangkind. Kwam regelmatig terug naar huis. Vanwege de was en een immer gevulde koelkast. Essentieel voor een young adult. Eten en schone kleren. Slapen kan overal. Zwerven ook. Het zwartkijken heb ik overgenomen van pa. Zit in de genen. Heb misschien wel tien cursussen en workshops gedaan om het 1) te ontdekken 2) te accepteren en 3) om te draaien. Tevergeefs. Niets is goed. Zal dan ook nooit een witkijker worden. Of nog beter kleurenkijker. Hoewel? Is niet alles gekleurd. Ik houd het toch liever bij blanco. Iedereen begint blanco immers. Er gekleurd opstaan kleeft ook te veel aan je. Het wordt tijd dat ik weer eens terugkeer. Naar huis. Naar welk huis? Het staat er niet meer. Het is inmiddels afgebroken. Zowel fysiek als mentaal. Het heeft even geduurd om alle stenen af te breken. Ben met het dak begonnen. Toen het dak er eenmaal af was werd de rest een peuleschil. Een stukje cake. Wat natuurlijk meteen honger oproept. Trek, want honger bestaat niet echt in onze moderne maatschappij. Hoewel daar de meningen over verdeeld zijn. Zum kotzen. Wat meteen weer vieze kleren oplevert. Krijg sterk behoefte aan eten uit een volle koelkast en schone kleren. Tijd om weer eens naar huis te gaan. Het huis dat er niet meer is. Ik tast in het duister en blijf voorlopig zwart kijken. Het zit in mijn genen.


Kabaal bij de buren (13-05-2016)

Het is weer feest bij de buren. De buurvrouw krijgt er stevig van langs. De buurman heeft zijn pijlen weer eens op haar gericht. In de tuin. Zelfs de vogels schrikken ervan dit keer. Geen poezenalarm maar buurmanalarm. Ik probeer de discussie te voorspellen. Binnen dertig seconden gaat de buurman naar binnen en slaat keihard de deur achter zich dicht. Ik klok. En ja hoor. Binnen vijfentwintig seconden slaat de achterdeur keihard dicht. Het glas valt er net niet uit. Zoals de vorige keer, nog geen twee dagen geleden.

Me afsluiten voor het kabaal heeft geen zin. Dus maak ik er maar een spel van. De buurman komt binnen dertig seconden weer naar buiten en gaat dit keer op een zachte toon de discussie aan. Poeslief. De buurvrouw zwijgt. De buurman wordt boos. Heel boos. Verheft zijn stem en zegt: Jij denkt het altijd beter te weten, maar eigenlijk ben je oerdom. Ik klok wederom. En ja hoor. Net binnen de tijd komt de buurman weer naar buiten en gaat op zachte toon, poeslief de discussie aan met zijn vrouw. Die zwijgt. Hij wordt steeds bozer en roept keihard: Kutwijf.

Ik val bijna van mijn stoel. Hier gaat iets goed mis. Dit is niet het scenario dat ik ken. Opletten geblazen dus. De buurvrouw barst in huilen uit en rent naar binnen. Even is het stil. Dan hoor ik de buurman praten. Hallo, met Hans Libelleman. Spreek ik met Lita? Die is er niet? Wanneer is ze weer aanwezig? Vandaag niet meer? Mijn lieve god, wat moet ik nu? Bellen met Mona? Maar die is lang niet zo lief. Oké, geef me het nummer dan maar. Ik weet niet wat ik hoor. Dit had ik niet gezocht achter mijn buurman. Een kwetsbare kant. Bellend naar een biechtmoeder. Wie had dat gedacht?


Vissen (20-05-2016)

Wat ik graag zou willen weten, maar niet altijd durf te vragen, waardoor ik meestal blijf hangen in invullen en gissen, wat dan weer vaak leidt tot misverstanden en onbegrip en vrienden, familie en kennissen, maar ook gewone omstanders in verlegenheid brengt, waardoor ik mezelf in een vervelende situatie positioneer en ik veel tijd kwijt raak in wollige verklaringen om mijn vraag te duiden, met in mijn achterhoofd de weet, op deze onmogelijke vraag is nauwelijks antwoord te geven, want ik breng degene die ik het vraag onmiddellijk in verlegenheid waardoor deze, heel begrijpelijk, beren en tijgers op het antwoordspoor zet en mij als wildjager haast geen keuze laat, niet wetende dat ik erg diervriendelijk ben en daarbij geen enkele diersoort uitsluit of iets aan doe, zelfs geen luizen in de pels of irritante mieren die voor mijn voeten lopen, over mijn voeten, richting kuit, knie, schouders, hoofd en in omgekeerde volgorde, beslist en directief, weer terug naar teen. Ik veeg er mijn voeten niet aan af. Nee, dat stinkt. Naar mierenzuur, weet ik uit ervaring voordat ik mij bekeerde tot boeddhist. Nee, die vraag ga ik toch maar niet stellen. Ik houd me veel liever bij NIVEA. Uit de blauwe doos. Blauw ja. Ik smeer en vul niets in voor een ander. Never! Dan maar geen eenduidig antwoord op mijn vraag. Ik laat het los. Ben niet voor niets twintig jaar in Ladakh geweest. Nou sorry lezer. Ik laat u even in het ongewisse ... en nee, het heeft geen enkele zin ... om nu te gaan ... In alle onze vragen liggen antwoorden immers opgesloten.


Een tamboerijn (24-05-2016)

Bob schreeuwt het uit. ‘Mister, mister, waar is mijn tamboerijn?’

‘Hee, dat weet ik ook niet, schreeuwlelijk!’ Antwoordt meneer Dylan.

‘Maar pa, ik heb hem echt nodig, nu!’

‘Ja jongen, kun je niet even je mondharmonica gebruiken, of gitaar?’

‘Maar pa, je weet toch dat ik geloof in bijgeloof, en die tamboerijn …’

‘Ja, ja, het is al goed. Mams zal hem wel in gebruik hebben. Ik ga wel eventjes kijken, don’t panic!’

Mams Dylan is in geen velden of wegen te bekennen. Paps begint aardig te zweten. Bob is nogal veeleisend en indien zijn eisen niet vroegtijdig ingewilligd worden zijn de rapen gaar. En gare rapen in combinatie met een boze Bob …

‘Mams, mams, waar de fok hang jij uit?’

‘Hiero lief, achter in de schuur!’

Pa Dylan ligt helemaal in een deuk. Ma zit op een klein krukje op de tamboerijn dichtbij Bertha. Telkens als mams aan een van Bertha’s uiers trekt heft ze beurtelings haar linker- en rechterbil. De tamboerijn rammelt en de koe plast melk. Het spuit alle kanten uit. En mams … die heeft nog de grootste lol.

‘Vindt ze leuk!’ Grapt mams. ‘Kijk maar eens naar haar staart.’

Pa ziet hoe Bertha met haar staart wel duizend vliegen tegelijk het hoofd dol maakt. Ze vliegen alle kanten op, behalve de goede. Ze geraken maar niet bij de kont van de koe. En een lol dat Bertha heeft.

‘Ze heeft geen last van jeuk als ik op de tamboerijn speel, is dat niet fantastisch!’

‘Bob heeft de tamboe nodig!’

‘Hoezo? Heeft ie ook weer jeuk?’

‘Nee, hij componeert muziek, dat gaat niet zonder tamboe. Je kent hem toch!?’

‘Het is en blijft een watje, jouw watje, mijn schat, ik kom er zo aan, nog effe Bertha kietelen.’

Pa loopt terug naar Bob.

‘Ze komt er zo aan jongen. Mams had de tamboe effe nodig voor Bertha!’

‘Is dat gemelk nu nog niet afgelopen? Kan ze niet de koe buiten zetten? Het gaat allemaal ten koste van mijn talent. Het heeft actie nodig 24 uur, 7 dagen lang. Ja, ook als ik slaap. Mijn talent.’

Daar stapt mams de kamer binnen.

‘Zit je nu weer te zeiken Bob. Hou daar nu eens mee op. Schrijf eens een up tempo nummer. Ik ben die ballads spuugzat. Bertha ook. Breng eens wat verandering in je repertoire, wil je? Gooi er eens wat meer Elvis in, je weet dat ik daar van hou. En Bertha ook!’

‘Komt voor de bakker mams, wordt aan gewerkt. Ga jij nu maar wat verder blowen in de wind. Ik heb al een idee.’

Pa mompelt. ‘Mmm … times are changing …, another side of Dylan?’

Zou hij het ooit halen? Zijn Bob. Mister Tamboerijn.


Voor het eerst naar school (25-05-2016)

Ik voel me niet op mijn gemak vandaag. Dat heb ik nu altijd zodra er iets nieuws te gebeuren staat. Sommigen noemen het gezonde spanning. Ik noem het gewoon vervelend. In gedachte sta ik even stil bij de yogales van afgelopen week. Daarna breng ik mijn buik en ademhaling even omlaag. De Harabuiki-ademhaling voelt goed. Het brengt me terug op aarde. Niet dat ik zweef maar het is toch wel prettig om even contact met de aarde te hebben.

Ik zuig de energie uit de aarde op en drijf de kwade sappen en gedachten diep de grond in. Heel even lijk ik te soppen in mijn schoenen. Het angstzweet is gelijktijdig met mijn uitademing, via rug, bilspleet, onderbeen en kuit richting voeten afgedreven. Heel even voelde ik het zweet nog twijfelen in mijn bilnaad. Waar te gaan? Maar de grote hoeveelheid gaf uiteindelijk een logische, vanzelfsprekende watersplitsing over beide benen. De yogajuf had me nog zo gewaarschuwd. Had ik nu maar geluisterd. Beter had ik vooraf mijn schoenen en sokken uitgedaan. Ik besluit maar even te verversen. Sportsokken. Witte. Fit for the situation.

Het is vijf voor zeven. Ik loop nog even mijn lijstje na. Heb ik alles? Helm, touw, zeil, reservetouw, reservezeil, rugzakje, broekgordel, bril. Check, ckeck, dubble check. Horloge met hoogtemeter? Bijna vergeten. Fluitje, flesje water. Zakdoek. Veiligheidshesje. Vliegtuig. Vliegtuig? De zenuwen worden me heel even de baas. Mijn vrouw zwaait me lachend uit. Succes schat!

Op naar de parachutespringschool. Mijn eerste les. Ik voel me als een brugpieper met een veel te grote tas. Shit. Appel vergeten. Terug. Eentje voor de juf en eentje voor mezelf.


Vlinders in je buik (29-05-2016)

Ik heb vlinders in mijn buik. Heerlijk toch? Jazeker. Ware het niet dat ze slecht verteerbaar zijn. Daarnaast wegen ze ook nog eens heel zwaar. Het lijken wel tientonners. Zo voelt het. Het kriebelt ook nog eens verschrikkelijk. Zwaar op de hand? Zwaar op de maag? Ik weet het niet hoor? De liefde speelt mij parten. Dat is duidelijk. Het vlinderen voelt in ieder geval niet prettig. Ik weet niet precies met hoeveel ze zijn, maar het lijken er wel duizend. Ze slaan met de vleugels hard tegen mijn buikwand. Ze vragen mijn aandacht, met groot geweld. Ik kan mijn ogen niet dichtdoen. Ze slaan zelfs met hun fladderende vleugeltjes tegen mijn lensen. Ze fladderen niet langer door mijn buik, maar door mijn hele lichaam. Ik voel het zelfs kriebelen in mijn tenen, onder mijn voeten. Volledig word ik in beslag genomen. De liefde schreeuwt. Wat doet het pijn. Vreselijk. Wat is het irritant. Vreselijk. Maar ook ontkom er niet aan. De vlinders hebben allemaal deksels bij zich. Sommigen dragen grote en sommigen kleine. Wat moeten ze ermee? Ik moet het weten en houd er eentje aan. Wat doen jullie toch met al die deksels? En waarom vliegen jullie zo hard? We zijn op zoek! We zoeken potjes! Het is mei en bijna juni. Er moet onderhand wat gaan gebeuren. We bezwijken anders zelf onder de deksels. Deksels! Ik weet genoeg. Zelfs aan mij wordt liefde besteed. Dit jaar nog. Zeker weten.


Verslingerd aan duizend dingen (30-05-2016)

Sta daar maar eens bij stil. Bij duizend dingen. Dat is wel een hele hoop. Hoewel? Over een heel leven gezien? Dan kom ik toch eerder uit bij tienduizend dingen. Misschien nog wel meer. Verslingerd ben ik al heel snel. Vanaf den beginne. Ademhalingen, voetstappen, knipogen, huilbuien, ik kan het zo gek niet benoemen, ik ben en blijf eraan verslingerd. En het meest leuke is, dat ze een leven lang met je meeslingeren. Met een beetje geluk. Ze krijgen misschien na verloop van tijd een ander kleurtje, maar ik blijf eraan verslingerd.

Hoe dat zo denkt, vraagt u zich misschien af? Heel simpel. Uit pure verwondering en leergierigheid. Ontwapening niet te vergeten. Euforie is met mij samen geboren. 'Aha' en 'wauw' zijn de eerste oerklanken die uit mijn kleine keeltje komen. Later evolueren de klanken. Ze krijgen body dankzij de leer van het alfabet. Stuk voor stuk aanbid ik al die letters. Zesentwintig in a row. 'Aha' en 'wauw' worden al snel 'eureka' en 'unglaublich'. Ik lust er pap van en ontdek de magie van de ordening en vermenigvuldiging. De cijfers en getallen verschijnen om de hoek. Ik leer tellen. Ik pas op letters en op cijfers en nog veel belangrijker op mijn tellen.

Stiekem maak ik intussen vanalles mee. Wel tienduizend dingen. En de leut? Ik kan ze allemaal tellen. Opschrijven ook. Dan hoef ik ze niet te onthouden. Het geheugen loopt zo snel vol. Over door de euforie. Euforie die in alles aanwezig is. De tienduizend dingen overschrijd ik al bij mijn tiende jaar. Ik heb er gelukkig geen besef van. Totdat ik teruglees. De werkwoorden, de lidwoorden, de bijvoeglijke, en zelfstandige naamwoorden tel. De bijwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden. Tellen wordt een passie. Daarna volgt pas het schrijven. Over duizend dingen en nog veel meer. Totaal verslingerd. Aan een uniek en eigen alfabet. Ik slinger alle letters dagelijks op de bon. In duizend variaties en combinaties op zesentwintig mooie letters. Verbonden en versmolten in een enthousiast doch ook lankmoedig hersenspel.