Ik scheer me in bad zoals een cowboy doet. In zo’n grote houten ton. Ik rook een dikke sigaar en houd natuurlijk mijn hoed op. Die zit als het ware vast gekit aan mijn hoofd. Hij gaat nooit af. Een beetje cowboy geeft zich niet gauw bloot.
Eigenlijk zit ie vast gekid. Het is zijn kleine baby. Meestal bruin en zacht van leer. Het beschut het hoofd tegen regen en uitval. Dat laatste in geval van rijzende ouderdom. Haren vallen zo niet snel uit.
Het laatste dat een cowboy wil is haaruitval. Ooit een kale cowboy gezien? Ik niet. Of wacht, die ene bij Bonanza, hoe heet ie ook alweer? Echt, een cowboyhoed is de troostengel van het Wilde Westen.