31-03-2015

Columns van Harrie (Maart 2015)


De ziekte van Zoef / Uitdaging van de maand / 02-03-2015

In het bos van Nummer Een heeft wederom een drama plaatsgevonden. Het drama voltrok zich in de nacht van zaterdag op zondag. Verspreid tussen struiken en bomen zijn weer overal dierenlijken gevonden. Ze vertoonden dezelfde verwondingen als de slachtpartijen van de voorbijgaande weken. Een opengereten nek en in de nekwond een omhoog stekend klein wit vlaggetje met de letters Z – O – E – F.
Onderzoeksjournalist Gerrit Zwaluwstaart, van lokaal weekblad ‘Het Geniaaltje’, interviewde Meneer Uil, de woordvoerder van alle dieren in het bos. Gerrit bivakkeert daar inmiddels twee maanden.

“Hoe gaat het met de dieren in het bos, Meneer Uil?”

“Nou Gerrit, ze slapen slecht en de eerlijkheid gebied te zeggen, ik doe ook geen oog meer dicht. De grondtroepen inspecteren dagelijks vierentwintig uur lang ieder plekje in het bos. Dit doen ze met een speciaal ontwikkeld schema, ontworpen door Lowieke de Vos.”

“Op welke termijn verwachten jullie resultaat te boeken? De dorpsbewoners beginnen erg zenuwachtig te worden en vrezen dat het oorlogsgebied zich zal verplaatsen zodra alle dieren in het bos zijn uitgemoord.”

“Uitgemoord?” Maar Gerrit, hier is geen sprake van moord! Hier is sprake van de ziekte van Zoef. Momfer de Mol heeft onderzoek gedaan naar alle nekverwondingen, twee lange diepe wonden in iedere nek. Aanvankelijk dachten we dat de vlag een dwaalspoor was, totdat Bor de Wolf ons attendeerde op de angststoornis van Zoef de Haas. Die manifesteert zich iedere lente. Zoef is doorgeslagen in bijtwoede en sindsdien spoorloos.”

De nieuwe inzichten in dit dierendrama zijn doorgesproken met burgemeester Haantjes. Hij heeft beloofd zijn nek uit te steken en haan te kraaien zodra Zoef is opgespoord. Hij vraagt alle inwoners van Nummer Een extra waakzaam te zijn. Een foto en profielschets van de Haas zijn te vinden op de website van weekblad ‘t Geniaaltje.

Artikel geschreven door Gerrit Zwaluwstaart voor (fictief) weekblad ‘t Geniaaltje, uitgegeven onder auspiciën van dagblad de Fabeltjeskrant

Toelichting:
Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een (fictief) artikel voor een krant/tijdschrift/suffertje/...
- Woordgrens: 300,plus één korte zin als nawoord met uitleg voor wat voor medium het geschreven is.
Ondanks het objectieve schrijven bestaat er natuurlijk voldoende ruimte voor creativiteit.



Ballenopgooier / Gein & Ongein / 03-03-2015

Er woont sinds kort een oneliner-balletjesopgooier in mijn bos. ‘Wat is dat nu?’ Hoor ik u zeggen. Nou heel simpel. Iemand die oneliners in de lucht gooit. Als circusballen. Zo’n goochelaar. Ja, ja. Komt het beeld weer naar voren? Een klein Popovje. Hoe hij het telkens voor elkaar speelt om die oneliners in de licht te strooien blijft voor mij een groot raadsel. De oneliners worden ook steevast beëindigd met een vraagteken. Als die oneliners niet beantwoord worden blijven het vage tekens in de lucht. Dat frustreert. Hij is wel wat schuw de onliner-balletjesopgooier. Hij verschuilt zich achter de bomen zodra hij een onliner de lucht heeft ingeschoten. Ik laat hem rustig zijn gang gaan. Het is een schrijver in spé. Die kun je beter met rust laten. Ze oefenen eerst met oneliners om uiteindelijk met een pakkend kant en klaar verhaal uit te pakken. Past ook bij een goochelaar. Pakjes uitpakken. Hij is van weinig woorden, de oneliner-balletjesopgooier. Less is more. Brizl djeu. Gris mich nich. Hij zo mee kunnen doen aan het schrijven van zeer korte verhalen. Met een beetje lange oneliner ben je er zo. Enfin. Ik ben ook de beroerdste niet en waag het ook maar eens hier. Een zeer klein kort verhaal. Met ballen gooien doe ik niet. Kan ik niet. Ik raak toch niets. Ook niet op de kermis. En in verstoppen ben ik ook niet goed. Ze weten me altijd te vinden. Of ik nu wil of niet. Het zij zo. Tot zover een kleine ode aan de lieve oneliner-balletjesopgooier.


Striptekenaars leggen het loodje / Uitdaging van de maand / 10-03-2015

Denemarken is weer in opspraak gekomen. Tijdens de uitverkiezing van striptekenaar van het jaar in de koninklijke schouwburg ‘Skuespilhusette’ te Kopenhagen, brak volledig de hel los. Een opstootje tussen striptekenaars Eton van Vipstoel en Ed Fervente mondde uit in een woord- en steekspel waar de honden geen brood van lusten.

Beiden heren hadden op basis van hun nominatie, die helaas al weken van te voren door de pers was uitgelekt, loodjes gekocht. De loodjes dienden, geheel volgens traditie, als betalingsbewijs. Symbolisch betaalden ze daarmee tevens hun gelag. Ware het niet dat beide heren vlak voor aanvang hun loodjes waren kwijt geraakt. Wetende dat een entree zonder loden betalingsbewijs onmogelijk was, werden de striptekenateliers van beide heren volledig ondersteboven gehaald door hun eigen staftekenaars, potloodventers en gummeneren.

De loodjes werden niet gevonden. Blufpoker spelen was al wat de heren restte. Gelukkig kenden ze de deurwacht. Het toeval wil dat beide heren tegelijkertijd arriveerden bij de schouwburg. Hoe ze binnenkwamen zonder lood in handen, en nee, het lood zat de heren ook niet in de schoenen, de heren waren immers bikkels, is en blijft een groot raadsel. De oorlog echter begon pas in de zaal. Want voor wie was nu welke pluche stoel op de eerste rij? De stoel naast koningin Margrethe II was toch zeker bestemd voor Eton van Vipstoel, dacht Eton.

Ed Fervente dacht daar echter anders over. In een mum van tijd ontstond voor de bühne een gigantisch woord- en steekspel. Eton won, niet beseffend dat hij daarmee twee hoofdprijzen binnenrijfde. Ed nam mopperend zijn verlies. Maar niet echt waardig. Daarvoor was ie ietsiepietsie te trots. Uiteindelijk legden beiden heren zonder loodjes, achteraf alsnog het loodje.

Hoog, achterin de schouwburg huilde heel hard een wolf, verdwaald, verweesd, droevig, met de kiezen op elkaar. Hij was stiekem komen overlopen, uit Nederland.

Artikel geschreven door Aar Huus, cultureel verslaggever Dagbladet Information, vertaald uit Deens door Tom Bakker

Toelichting:
Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
- Schrijf een (fictief) artikel voor een krant/tijdschrift/suffertje/...
- Woordgrens: 300,plus één korte zin als nawoord met uitleg voor wat voor medium het geschreven is.
Ondanks het objectieve schrijven bestaat er natuurlijk voldoende ruimte voor creativiteit.



Blokken aan het been / Gein & Ongein / 21-03-2015

Een driewieler pruttelt door mijn bos met daarop een droevig kijkend mannetje. Dromend. Hij zigzagt tussen de bomen, hangt links en rechts wat in de bocht. Hij wordt getergd door ouderboodschappen met in zijn donkerste herinneringen alleen maar slaag. Een voedingsbodem voor lancering van een loopbaan vol agressie en geweld.

Ben ik stil dan krijg ik geen pak slaag, ben ik lief dan spreekt dat voor zichzelf. Man oh man, hoe leer ik nu het snelste upileren? ‘Upileren’, ik spreek het uit nog voor ik ‘pa’ en ‘ma’ leer articuleren. Ik speel al heel lang niet meer met gummiberen. Gummiknuppels die zijn veel leuker. Om over gumpistolen maar niet te spreken. Rubberen luchten ontstijgen uit iedere loop.

Oorlog hangt van jongs af aan als vette rook in al mijn woon- en slaapkamers. Zoetzure lucht. Ik loop en ren mezelf hartstikke wapen. Op de sportschool leer ik samen met Jor en met Daan boompje drukken en struiken vloeren. Dat is hard nodig want mijn pad moet veilig gebaand. Koekenbakkers help ik graag om zeep. Ik laat ze horen, zien, zwijgen en liggen. Keer op keer. Voor mij geen leeuwen, beren, tijgers op mijn weg. Mijn doel dat is geen yogi. Op het strand daar leer ik vuurtje stoken, met heet geld. Papieren geld dat verbrandt het snelst. Maar niet zo snel als dat het uitgegeven wordt. Fris en wit gewassen paaipapier laat mensen harder lopen. Paaipapier van paaibomenhout. Niemand die het navertelt.

Laat mij maar lekker op mijn driewieler in de buitenlucht wat crossen. Kris kras tussen wat kleine boompjes, op een vierkant plein, door hoge ijzeren hekken afgebaand. Met de telefoon maak ik intern ieder karweitje verder af. Heibelheitjes voor vervelende karweitjes. En wie weet, misschien krijg ik dan later ooit nog eens bezoek. Dan krans ik wat groene thee met mijn maten.

Awel, het fietsje gooi ik nu maar even aan de kant. De lessen psychopathologie gaan zo meteen alweer van start. Mijn propedeuse heb ik inmiddels al binnen. Met al die wijsheid op zak, kan ik alvast wat mooie brieven schrijven, aan alle fans die mij nog steeds beminnen. Met eentje trouw ik vast en zeker, misschien al over twintig jaar. Pas dan word ik, ondanks blokken aan mijn been, weer vrije vogel.


Chinese confiscatie / Gein & Ongein / 29-03-2015

Ik maak mij zeer ongerust. Het is heel ernstig. Hoe lang woon ik nu al in mijn bos? Het is zo vertrouwd. Er lopen sinds kort vreemde kleine meneren rond. Ze zijn heel beleefd en groeten mij als ze me zien. Niets mis mee zou je denken. Maar ik vertrouw het niet. Ze zijn te lief en het zijn er vooral veel. Met bussen komen ze soms naar mijn bos. Ze dragen allemaal camera’s bij zich. En het zijn niet zo maar camera’s. Nee, het zijn behoorlijk grote apparaten. Niet van die nep-Japannertjes. Met flits en al. Sommige bezoekers dragen er wel twee om hun nek. Ze zitten allemaal strak in het pak, zijn onberispelijk gekleed. De meeste in een grijs of zwart pak. Ze knikken voortdurend ja als ze me tegen komen en heel vreemd, ze lopen dan ook vaak achteruit. Ik weet niet waar dit vreemde gedrag vandaan komt. Ik ben toch zeker geen heilige?

Ze maken overal foto’s van. Van iedere boom en struik in mijn bos. Ze praten, nee, ze brabbelen een onmogelijk taaltje met elkaar. Als ik het hoor krijg ik het benauwd. Het lijkt wel of ze stikken als ze met elkaar communiceren. Het komt van diep uit hun keel. Soms klinkt het gorgelend en soms akelig hoog. Het doet nog het meest denken aan een verkouden hinnikend paard. Een paard met de baard in de keel, dat kan ook. Nadat ze een foto hebben gemaakt halen ze een notitieboekje uit hun vestzak en schrijven van rechts naar links en van onder naar boven kleine bladzijdes vol met aantekeningen. Wat doen ze toch in mijn bos? Nadat ze aantekeningen hebben gemaakt in hun notitieboekje halen ze nog een ander blokje te voorschijn. Een soort bonnenboekje. Daar kriebelen ze dan een paar cijfers op. Vervolgens scheuren ze het bonnetje uit het boekje en nieten ze het met een heel klein nietmachientje vast eender welke boom of struik. ‘Made in China!’ staat er op het bonnetje. Ho, ho, dit gaat mij te ver. Dat kan niet.

Niks niet ‘Made in China!’ Ik word nu toch wel even boos. Dit kan echt niet. Ik klamp de eerste de beste kleine malloot aan en kijk hem in zijn scheve ogen. Dat voorspelt natuurlijk nooit iets goeds. Iemand die je met scheve ogen aankijkt. Maar allez, ik waag het erop. “Made in Nummer Een, made in Holland! Made by nature!” Ik wijs naar de bomen en de struiken. En ik sla voor de zekerheid ook nog even op mijn borst. “Niks niet Made in China!” Het kleine mannetje kijkt me verbaast aan. Hij speelt de onnozele, ik weet het zeker. “No, no, no … verrek hij spreekt ook Engels … no, no, no, … all of this … made in China …! We buy!” ‘We buy, we buy …’, is ie nou helemaal gek geworden. “No, no, no, … smarteye … nothing is for sale in my deep dark forrest …!” Gelukkig dringt het al snel tot de kleine lilliputter door dat ik heel boos en verontwaardigd ben. Maar hij geeft geen kick. Sterker nog, heel rustig haalt hij een papiertje uit zijn linker vestzak en overhandigt het aan mij.

Het is een waardepapier van de Bank of China. In de kleine lettertjes onderaan het waardepapiertje lees ik: Bank of China member of AIIB (Asian Infrastructure Investment Bank). Uit de rechter vestzak haalt het kleine mannetje nog een ander papier. Ik lees met huivering: ‘The owner of this paper is entitled to confiscate all the Dutch possessions and heritage in the area Nummer Een’. Mijn hoofd maakt overuren. Televisie, kranten, berichten, Azië, investeringsbank … maar … maar … zo snel al … dat kan niet. Het mannetje voor me kijkt me lachend aan. Achter zijn rug houdt hij een klein zwaard vast. Voor de zekerheid. Ik weet het zeker. Ik heb niets meer te willen. Met gepaste beleefdheid loop ik achterwaarts. In de hoop op genade. Wat mij rest is snel naar het dorp te rennen. Overal zie ik rode vlaggetjes hangen. Ik hoop maar dat ik niet te laat ben. In het dorp loop ik snel naar het buurthuis. Er staat een grote rij dorpsbewoners voor de deur. Zou er nog een plekje vrij zijn? Ja, gelukkig wel. Nog twee zelfs. Snel schrijf ik me in voor de taal- en cultuurcursus Chinees.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.