Amor strekt zijn roze linkerarm en linkerhand recht omhoog. De hand draagt een lange pijl met scherpe punt. Heel eventjes wankelt hij op zijn blauwe tenen, ze pletten plagerig het groene gras. Maar helaas, het reiken volstaat niet. Hij probeert met zijn pijl de naakte oksel van het lief dat naast hem staat te raken. Bijna valt hij om. Volhardend in een onnavolgbaar enthousiasme, blijft hij aanleggen. Maar het wil niet lukken. De rechter beschermhand van de grote vrouw weert al zijn pijlen af. Hier wordt de liefde niet getroffen.
Reuzin Venus slaat de linkerhand voor haar mond. Ze slaakt korte zuchtjes van minachting. En toch … een kleine lach kan ook zij niet onderdrukken. Stiekem kruipt een flinke portie humor het schilderij naar binnen. Degene die het schilderstuk aanschouwt ligt haast dubbel van het lachen. Wat vermag de lezer van het schilderij anders? Pablo P., de maker van dit bijna twee meter hoge doek is een geduchte rokkenjager gebleken. En nu staat hij waarachtig, in lustige ijdelheid, zelf dubbel geportretteerd. Twee selfies vechten om de eer van de kijker. De kleine veroveraar Pablo Amor, links in beeld, onder een witte wolkgestreepte blauwe hemel. De grote Pablo Venus, playing hard to get, rechts in beeld, nakend in het groen.
Wat in deze scène nog zou passen, zijn twintig liefdesgedichten en een lied van wanhoop. De ene Pablo helpt de andere zogezegd, tegen beter weten in. Het is vast en zeker de lente die allen in de bol geslagen is. De roze lans van kleine Pablo Amor steekt parmantig vooruit, hij staat vrijwel op springen. Op de volumineuze borsten van Pablo Venus pronken twee flinke rode bullseyes. Ze wiegen beide kanten uit. Onder de borsten doet een zijdelings gedraaide navel een poging om met getuite lippen een liefdeslied te fluiten. Zonder succes. Het zal de kleine bescheiden Pablo vandaag niet lukken de grote te bestieren. De kans dat hier de liefde raak gaat schieten is nihil. Zeer waarschijnlijk zal door de onrust in het schilderij, het liedje weer hetzelfde zijn. Daar komt alleen maar oorlog van. Nee, wat hier juist nodig is, is een nieuw lied. Een soort canto general.
Het kan kunstenmaker Pablo P. niet bommen. In een Parijse kroeg beraamt hij slinkse plannen voor een ludieke act. Daar zal de wereld nog van staan kijken. Hij zal de schone kunsten eens een lesje leren. Kleine geile Pablo Amor die Pablo Venus eventjes niet aan kan? Dat kan niet waar zijn. Heeft Botticelli Venus voor de eeuwigheid betoverd en alleen maar aan zichzelf toegedicht? Botticelli, de toegenaaide kunstenaar der Middeleeuwen die niet wil delen? So what! Pablo’s oog is allang gevallen op een andere godin. Een godin van vlees en bloed, piepklein neergezet in olieverf, oh zo mysterieus en ondeugend. Op naar het Louvre. Veni Vidi da Vinci. Op naar Mona Lisa. Are you warm, are you real? The girl is mine.
Geschreven naar aanleiding van bezoek (29-03-2015) aan de expositie Hockney, Picasso, Tinguely en meer: hoogtepunten uit de Kunstsammlung Würth in Het Noordbrabants Museum. Onder de indruk van Picasso's Venus y Amor uit 1968.