21-01-2016

Een lange vakantie

Het is lang geleden en ik koester er slechte herinneringen aan. Ik schat zo'n dertig jaar geleden. Mijn eerste wintersport. Ik zal het nooit niet meer vergeten. Fanatiek en jong als we waren. Mijn vrienden en ik. Gek gemaakt door al wat we mee zouden maken, kropen we in een veel te klein autootje richting München. In alles hadden we voorzien. Om de beurt rijden genoeg eten en drinken in de auto en lekker muziekje in het cassettedeck. Jetz geht's los!

Garmisch Partenkirchen daar moesten we heen. Het klonk als een aria van Wagner. Wir fahren nach Garmisch Partenkirchen. Nicht nach Lotz. Het kleine hotelletje waar we een week lang zouden bivakkeren lag in een prachtige omgeving, nabij de grote skischans, toch het hoogtepuntje van het dorp. De dennenbomen en lariksen hingen vol sneeuw en we hadden er alledrie zin in. De pistes en de sneeuw waren perfect en het zonnetje scheen. De biertjes smaakten uitstekend en thuis hadden we uiteraard al getraind op het eten van schnitzels. We waanden ons in een schnitzelparadijs. So far so good.

Iedere dag liepen we met onze ski's in de nek langs de skischans en het moet gezegd hij lonkte. De laatste dag van ons verblijf hield ik het niet meer. Ik zou en moest dat de ding verkennen. De jongens liepen al naar het hotel maar ik bleef hangen, in de 'Stube', en dronk mezelf wat moed in. Ik had al gezien dat het mogelijk was de skischans te betreden. Er was een groot gat geknipt in het hoge hek achter een zware lariks. Ik nam mijn kans waar. Maar hoe kwam ik nu op de schans? Wat een hoog ding is het eigenlijk. Het geluk was met mij. Een deur naar de noodtrap stond open.

Ik klom, met mijn skischoenen nog aan, de ijzeren wenteltrap op. Voorzichtig want hij was best glad. Er leek geen einde aan te komen en begon wat misselijk te worden. Na een eeuwigheid stapte ik op een klein platform langs de piste. Ik durfde niet naar beneden te kijken. Iets in mij vertelde dat ik dat beter nog even niet kon doen. Ik besloot mezelf te trakteren op het zicht dat die koene luchtridders hadden vanaf de start. Een beetje overmoedig wellicht, maar ik hield me voor, ik hoef niet omlaag te springen.

Voorzichtig kroop ik over de reling richting de balk die bedoeld was om vanaf te glijden, uiterst behoedzaam met de rug naar het dal en me stevig vasthoudend aan de balk. Ik haalde een keer diep adem en zwaaide mijn been omhoog zodat ik schrijlings op de balk kon zitten. Ik vroeg me even af hoe die schansspringers dat eigenlijk deden met hun lange ski's. Maar zo ging het ook. Ik schoof wat met mijn billen zodat ik stevig grip had en deed mijn ogen open. En toen gebeurde het.

Ik bevroor van angst. Voor me lag een hele lange witte baan waar geen einde aan leek te komen. Zo ook aan mijn hoogtevrees. Die nam onmetelijke proporties aan. Het zou mijn langste vakantie ooit worden, in vele opzichten. Lang van angst, lang van kou, lang van formaat. De volgende dag werd ik gevonden. Zwaar onderkoeld en ingesneeuwd, gelijk Jack Nicholson in The Shining, als een domme kip op een balk, met sneeuw in plaats van pek met veren. Het schijnt dat Bavaria mijn leven heeft gered.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Een lange vakantie (21-01-2016)