21-12-2017

Brief van een liefhebbend kind

Lieve mama,

Ik heb misschien een rare vraag. Daarom schrijf ik deze brief. Hardop deze vraag stellen durf ik niet. Wel zachtjes schrijven op papier. Ik heb er heel lang over nagedacht. Durf ik of durf ik niet? Dat is weer eens wat anders dan 'ben ik of ben ik niet'. Ja, ik ken mijn klassiekers, mama. Die heeft papa mij al vroeg met paplepel ingegoten. Dat weet u niet? Vreemd. Wat ontgaat u toch veel. Heeft ook meteen te maken met mijn prangende vraag.

U bent altijd zo afwezig. Hoe komt dat zo? Nee, dit is niet de vraag die ik wilde stellen. Die komt nog. Zie dit maar als een vraag naar de ultieme vraag die ik u wil stellen. Een deelvraag. Waarom, waarom bent u altijd afwezig? Vreemd, heel vreemd. U loopt in de keuken, de kamer, boven, ligt vaak op de bank, fysiek aanwezig en toch, zo afwezig. Slaapt u slecht of droomt u veel? Ik moet dan ook altijd nadenken en soms ook piekeren. Doet u dat ook misschien? Ik wil het graag weten.

Ja, ja, allemaal deelvragen. Ik weet het. Ik zit dan ook verlegen om antwoorden. Of breng ik u nu in verlegenheid? Dat wil ik niet, hoor. Is niet mijn bedoeling. U heeft het zwaar. Altijd. Dat zie ik wel. Ik word daar zelf altijd een beetje verdrietig van. Zeker als u eenzaam en verlaten door het huis spookt. Onbereikbaar bent u dan. Afwezig. Best vervelend af en toe. Soms heb ik zin in een glaasje fris. Durf dat dan niet te vragen. Alles kost u moeite, op een of andere manier. Die moeite wil ik u graag besparen. Dan vindt u mij vast lief. Denk ik dan. Hoop ik dan. Niets liever wil ik u lief hebben. Boos is zo vervelend. Ja, soms wordt u boos. Maar daar kan ik niets aan doen. Ik ben maar een klein kind, weet u. En ik heb veel aandacht nodig. Kan ik ook niets aan doen. Zo gaat dat met kinderen. Toch?

Oh, u geeft weer niet thuis. Tegen wie moet ik dan praten? Mijn pop? Maar die is zo stil. Net als u. Ze praat nooit als ik er ben. Net als u. Ook al doe ik nog zo mijn best. Ja, ik geef het toe. Ik kan ook het bloed onder uw nagels uithalen. Maar bent u dat zelf niet een beetje schuld? Dat ik soms te veel ben. Eigenlijk altijd? Als nummer vier. Waarom? Waarom ben ik dan gekomen? Als u me niet wil zien?

Ik ga niet langer tellen hoeveel deelvragen ik aan u heb. U geeft toch geen antwoorden. Dat kunt u niet. U bent het kwijt. En dat kan ik dan weer begrijpen. Ik snap er zelf vaak ook niets van. Maar onderzoeken zal ik altijd. Daarom verzoek ik u, lieve mama, ook al weet ik dat u van verzoeken niet houdt, ik kan niet anders, geef alsjeblieft eens antwoord. Heeft u ooit van mij gehouden?

Uw liefhebbende zoon