31-01-2014

Columns van Harrie (Januari 2014)


Nergensland / Gein & Ongein / 08-01-2014

Ik ben me rot geschrokken. Brizl djeu. Grote hekken zijn opgetrokken aan de rand van mijn bos. In de ruimte tussen de hekken staan twee grote omgekeerde houten badkuipen opgesteld. Megagroot. Rond de hekken sluipen vreemde personages rond. Sommige dragen insignes en een pet, andere fotocamera’s met grote telelenzen. De petten houden de telelenzen goed in de gaten. De telelenzen wachten geduldig op wat zich afspeelt tussen de hekken. Sommige rusten op een statief, moe van het lange wachten. Want dit kijkspel duurt al bijna twee weken.

Als ik een telelenzer aanspreek en vragen stel, krijg ik een boze blik terug. Met zijn linkse wijsvinger wijst hij naar de omgekeerde badkuipen. Zijn rechtse wijsvinger houdt ie voor zijn mond. Staat er iets te gebeuren, misschien? Het kijkspel van de telelenzers verbaast me. Er is nauwelijks sprake van een schouwspel op het terrein voor de badkuipen. Ja, er staat wat vee maar daarmee is alles gezegd. Misschien zijn de mannen met pet meer spraakzaam. Zodra ik een vraag stel aan een pet krijg ik een pet-antwoord. “Ik mag niks zeggen”, zegt de pet. Ja, dan blijft het gissen. Totdat plots de deur open gaat van een van de omgekeerde badkuipen.

De telelenzen rond de hekken zijn in rep en roer en lopen nu als hongerige roofdieren ongeduldig op en neer langs het hek. Het is duidelijk dat een prooi op het open terrein achter de hekken verschenen is. Heel langzaam nadert de prooi het hek. De telelenzen zijn stil en houden de prooi nauwlettend in hun vizier. Het lijkt of ze wachten op een geschikt moment om toe te slaan. Alleen de prooi op het middenterrein beweegt. Hij is zich bewust van zijn aanwezigheid en schijnt geen enkele angst te kennen. Sterker nog, hij weet dat de telelenzen hem rauw lusten. Hij kan het hebben. Het voedt zijn ego. Eten voor de ziel.

De prooi heeft zijn mooiste veren opgezet. Een fel gekleurd huispak, zelf ontworpen en gemaakt. Het volgt zijn mollige contouren. De prooi is duidelijk op gewicht. Zijn haar zit goed in de lak en hij ruikt naar Wella. De telelenzen kwispelen van plezier. Hun prooi is gewillig. Alsof de telelenzen het samen hebben afgesproken breekt ineens het vuurwerk los. De jacht is geopend. De telelenzen schieten hun prooi met lichtmitrailleurs aan gort. Maar de prooi is ongenaakbaar en blijft rechtop staan. Fier met zijn borst vooruit.

De lichtoorlog duurt amper een minuut. Het zijn uiteindelijk de telelenzen die met leeg geschut omvallen en de aftocht blazen. Met waardeloze plaatjes. Een verzadigde jacht op een uniek plaatje heeft tot niets geleid. Zelfs ik heb medelijden met de telelenzen die ontdaan van kijkongenot mijn bos verlaten. Ik vraag me af waarom zoveel telelenzen en petten zo massaal en zo gelijktijdig dezelfde prooi in het oog hielden. Griss mich nich. Een afgebakende jacht in een nergensland, dat zegt toch genoeg? Dat gaat nergens over.


Overwinteren / Gein & Ongein / 09-01-2014

Hebben jullie ook zoveel last van voorjaarsmoeheid? Heel mijn natuur heeft er last van. De natuur in mij en de natuur buiten mij. Erg lastig hoor. Ik weet ook helemaal niet hoe ik mij moet kleden. Daar heeft niet alleen mijn natuur last van maar ook de natuur van buiten. Zo zag ik een compleet naakte ijsbeer rond sjokken in mijn bos. Zonder jas. De idioot. Hij zij dat ie de oceaan was overgezwommen, op zoek naar warmte. Ik zei hem dat ik die wel wilde geven, maar niet voor niets. Voor wat hoort wat. Daar had ie wel oren naar.

Raakhout, die zijn winterslaap niet vatten kon, voelde de bui al hangen en keek me boos aan. Ik fluisterde de ijsbeer in zijn oren dat ie niet bang moest zijn voor die rare pad. Maar garanderen durfde ik niets. Als Raakhout kuren kreeg dan was er geen kruid tegen gewassen. Maar Raakhout schikte zich in zijn lot. Waarom zou hij ook niet de paddenpoel met deze wollige grote witte beer delen? Hij kon dan lekker in de beer zijn pels kruipen. Dat sliep veel lekkerder dan in de koude modder. Zo gezegd zo gedaan. Al gauw werden de ijsbeer en Raakhout dikke vrienden.

Het paste allemaal maar net. De ijsbeer had het niet meer koud en Raakhout vatte eindelijk zijn slaap. Om de rust en de vrede te bewaren was het nu de kunst om de ijsbeer te beletten zijn favoriete bezigheid uit te laten oefenen. U raad het al. Het ijsberen. Maar hoe kon ik dat nu het beste aanpakken? Neem een ijsbeer zijn ijsberen af en je hebt de poppen aan het dansen. Dat geeft dan weer opnieuw onrust en daar kan Raakhout absoluut niet tegen. Een duivelsdilemma. Ik zag dat de ijsbeer al een beetje ongerust begon te worden. Raakhout snurkte inmiddels zo hard dat de pels van de ijsbeer telkens opveerde. Wat moest ik doen?

Brizl djeu. Natuurlijk. Als je een schaap kunt scheren dan kan dat vast ook bij een ijsbeer. Snel haalde ik het scheerapparaat te voorschijn. In korte krachtige bewoordingen legde ik aan de ijsbeer uit wat mijn plan was. Ik zou hem bevrijden van die lawaaierige pad door hem weg te scheren uit zijn nekvel. Daarna zou ik Raakhout met huid en haar opsluiten in de kelder van mijn hut. De ijsbeer vond het een prima plan.

Helaas ging het scheren me niet vlekkeloos af. Ik raakte per ongeluk het pootje van Raakhout en het bloed gutste over de witte pels van de ijsbeer. Shit. Raakhout schreeuwde moord en brand en riep keihard: “Scheer je weg!” Overdonderd door de situatie kon ik slechts uitbrengen: “Daar was ik net mee bezig!” De ijsbeer kon het amper boeien. Hij was in diepe slaap gevallen. Voordat ie wakker zou worden dat kon nog wel effe duren. De winter moest eigenlijk nog beginnen. Als troost gaf ik Raakhout een flinke kus en een pleister. Hij kon niet anders dan zich schikken in zijn lot. Maar ik moest wel beloven dat hij over een paar maanden de ijsbeer wakker mocht maken. Dan zou de poel daarna weer van hem zijn.


Hete handel / Gein & Ongein / 16-01-2014

Met het hoofd tussen de knieën zit een jonge gast op een bankje. Hij kijkt niet op of om. Het publiek rondom hem heen ligt ook voor pampus. Kan iemand misschien de zon even uit zetten? Een man, zittend op een vreemdsoortige hoge tuinstoel is naarstig op zoek naar het lichtknopje. Helaas kan hij het niet vinden.

Een stukje verder zit nog iemand met zijn hoofd tussen de knieën op een bankje. Ook een jonge gast. Ze dragen beiden sportkleding van een Griekse godin. De grote droge vlakte die zich uitstrekt voor de beide bankjes en onder de hoge tuinstoel is azuurblauw gekleurd. Het zweet gutst van de hoofden van de bank- en hoge tuinstoelzitters. Ze zouden een moord doen voor een glaasje water. Maar dat is op.

“Time”, roept de hoge tuinstoelman verbitterd door zijn microfoon. Maar er vindt geen reactie plaats. Conform het protocol zouden de jonge gasten nu op moeten staan van hun bankjes. Ze zitten echter vastgeplakt. Vastgeplakt aan de bankjes. Twee baanwachters begeven zich nu naar de jonge gasten. De jonge gasten schudden met hun hoofden. Brizl djeu wat is het heet. De baanwachters proberen nog even in te praten op de jonge bankzitters. Maar het is tevergeefs.

De baanwachters schudden nu ook ‘nee’ met hun hoofd en spreken via hun walkietalkies met het baanhoofd. Het baanhoofd brengt hun boodschap over naar de man in de hoge tuinstoel. Die spreekt het publiek toe via zijn microfoon. Ja, het is wat met al die communicatie. In dit soort situaties is het belangrijk om snel duidelijkheid van zaken te geven. Er is veel geld mee gemoeid. En geld is de drijvende factor van de economie. Ook in dit continent dat bekend staat om zijn hete ligging in deze tijd van het jaar.

De hitte is dit jaar wel uitzonderlijk. Zouden ze dit toernooi niet beter spelen op een nader tijdstip van het jaar? Nee, dat gaat niet. Dat zou de jaarplanning van de andere grote toernooien maar door de war gooien. Bloed, zweet en tranen dat wordt hier gevraagd van de jonge gasten. Maar helaas. Ze kunnen het niet meer brengen in de verzengende hitte. Zelfs niet in de super moderne, extravagante, ultralichte, vochtwerende, zon afstotende godinnenkleding. Flauwtjes valt het doek voor de jonge gasten gedurende de eerste ronde van de Australische Open. Het is simpelweg te heet om te handelen.


Alles in drie / Gein & Ongein / 25-01-2014

Meer is minder. Wie zegt dat? Niet moeder natuur. Die weet beter. Vanuit het verleden. Uit eigen ervaring. Net als vader. Vader natuur natuurlijk. Een kostelijk huwelijk. Moeder en vader. Kan ook anders. Denk ik dan. Vader en vader. Moeder en moeder. Of met drie. Vader, vader, moeder. Moeder, moeder, vader. Onnatuurlijk natuurlijk uiteraard. Wie zegt dat? Meer is minder. De heilige kerk? Een heilig boontje? Schennis is heilig. In een kerk. Kerk van liefde. Voorwaardelijke liefde schuurt. Kost veel geld. Opgehoest door boontjes. Overtuigd vol overgave. Sputum in kwispedoor. Rauw schijnheilig geld. Afkoop in zonde. Kliek in katholiek. Dat geeft protest. Protest in protestant. Zoet in lust. Zout der aarde. Meer is minder. Overdaad stompt af. Mag het minder? Minder met meer? Vader, zoon, geest. Man, man, man. Alles in drie. Spui het commentaar. Voor wie hoort. Hear, hear, hear. Goochel in heilig. Schennis de truc. Minder is meer. Ik zeg amen. In mijn bos. Mijn heilige kerk. Mijn enige kerk. Omdat het kan. Natuur liegt niet. Gris mich nicht. En brizl djeu.


Op zoek naar de winter / Gein & Ongein / 28-01-2014

Raakhout kan de slaap maar niet vatten. Hij heeft het veel te warm. Depressief wordt ie er bijna van. Het is ook geen doorsneewinter. Normaal ligt hij al zo’n twee maanden in coma, diep verstopt onder de modder. Maar niet deze winter. Hij snapt er helemaal niets van.

Het is veel te warm voor de tijd van het jaar. En wat helemaal vreemd is, onlangs kwam ie in zijn bos nog een ijsbeer tegen. Onbegrijpelijk. De natuur op zijn kop. Het was ook nog eens een lompe ijsbeer, die enorm uit zijn bek stonk. De ijsbeer vertelde dat ie onderwerg wat visjes had gescoord. Maar die waren hem slecht bevallen.

De vis in deze contreien was vel over been en smaakte van geen meter. Amper vlees op de graat. Anorexiavissen. Zuinig dun. Bah. Droge vis en ook nog eens slecht doorbloed. Hierdoor waren de darmen van de ijsbeer over de toeren geraakt. Ook zijn maag kon er maar slecht tegen. Zojuist had ie nog overgegeven. Bruine schol. Bah. Daarom stonk ie zo uit zijn bek. Waarvoor excuses.

Excuses? Aan wie? Aan de lezer misschien? Ja, aan de lezer. Want als deze het scherm van zijn tablet, phone, laptop of pc dicht bij zijn neus houdt dan kan ie de stank ruiken. Er kleeft een vreemd geurtje aan deze column. Probeer het maar eens. Glij maar eens met die fok over het plastic glas. Ruikt u het? Vies hè? Probeer voor de aardigheid en het vergelijk ook maar eens een andere column. Ontwaar de diverse columngeurtjes.

Maar nu even serieus. Het leidt af van de treurnis van Raakhout. Hij kan nog steeds zijn winterslaap niet vatten. Van gif heeft hij het maffe loopje van de ijsbeer ook nog eens overgenomen. Op en neer, van links naar rechts, van achter naar voren. Het maakt Raakhout ook allemaal niets meer uit. De natuur is in de war net als hij.

De lente doet al akelig zijn best te ontluiken, getuige de vele plantjes in de knop. Er hangt op diverse plekken al liefde in de lucht. Zo ook bij Raakhout en de ijsbeer. Zij maken van de nood een deugd. Het voortdurend achter en naast elkaar op en neer sjokken heeft de twee dichter bij elkaar gebracht. Zie ze daar nu lopen, arm in arm, hoe aandoenlijk. De pad en de ijsbeer, zwetend in hun vet en vel. Lotgenoten. Op zoek naar de winter. Met de neus in de lucht, snuivend van verlangen. Als daar geen ijsbeerpadden van komen?


Zielig / Gein & Ongein / 29-01-2014

Mijn baasje loopt met zijn ziel onder de arm. Dat doet ie al dagenlang. Het grappige is dat hij ook af en toe met zijn ziel praat. Hele gesprekken voert ie met zijn ziel. Vreemde gesprekken zijn dat. Ze gaan eigenlijk nergens over. Maar misschien ben ik daar als pad ook veel te nuchter voor.

Er is geen enkele pad die een ziel kan lezen. Daar begin ik dan ook niet aan. Mijn baasje zoekt het zelf maar lekker uit. De gesprekken die mijn baasje met zijn ziel voert zijn eigenlijk best zielig. Er wordt dan ook regelmatig een traantje gelaten. Mijn baasje is ook zo’n emokikker. Volgens de ziel is mijn baasje veel te goed voor deze wereld. Hij lijdt daar zichtbaar onder.

Soms zou zijn ziel wel eens in willen grijpen. Mijn baasje tot actie manen. Maar ja, hij blijft een ziel. Best zielig, want hij kan als ziel niets doen. Hij is niet stoffelijk. Al zou die dat wel graag willen zijn. Mijn baasje verwijt zijn ziel soms dat ie niet stoffelijk is. Het zou de zaken toch allemaal wat makkelijker maken.

Wat zou het toch leuk zijn als de ziel net zo stoffelijk zou zijn als een mens. Gewoon een persoon, met hoofd en ledematen, met alles erop en eraan. Dan zouden een hoop mensen niet meer zo alleen zijn. Dat zou toch mooi zijn. Samen naar de bioscoop. Mijn ziel en ik. Nooit meer moederziel alleen. Lekker samen popcorn eten en cola lurken bij een leuke film. Stiekem scheten laten. In het geniep. Goh, wat zou dat leuk zijn.

Kijk mijn baasje toch eens praten tegen zijn ziel. Veel te enthousiast. Waar haalt ie dat ineens vandaan? Straks knijpt ie hem nog dood. Onder de arm krijgt de ziel het maar warm. Je moet zo’n ziel ook af en toe eens loslaten. Potverdikkie. Brizl djeu. Geef je ziel lucht. En als je dat niet kan maak dan een hemelsnaam een 3D print van je ziel en hang hem aan je sleutelbos. Kun je hem eeuwig knuffelen.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

28-01-2014

Yakkenthee

Quadruppel is op dit moment mijn favoriete bier. Waarom vraagt de lezer zich misschien af? Eerlijk gezegd moet ik daar het antwoord op schuldig blijven. Rationeel zou ik zeggen omdat het winter is, maar dat is wellicht een beetje kort door de bocht. Terechte constatering want er zijn legio alternatieven voor een winterdrank te verzinnen. Yakkenthee bijvoorbeeld. Uitzonderlijk lekker, zeker als het buiten zijn vertrouwde omgeving gedronken wordt. In Tibet weten ze dat al lang, het is niet voor niets gebombardeerd tot exportproduct numero uno.

Onlangs is door wetenschappers vastgesteld dat Yakkenthee zeer gezond is voor de stoelgang. Poep- en plaspillen zijn niet meer nodig bij een dieet van Yakkenthee. Aan Tibetanen is dat ook goed te zien; olijke smoeltjes in plaats van samengeknepen gezichten, getuigen van soepele peristaltiek en volledige lediging van darm en blaas. Sinds kort is Yakkenthee ook verkrijgbaar bij de betere supermarkt. Daar is het te vinden bij de alternatieve voeding. Flauwekul eigenlijk, want waarom niet in het theerek, naast de Darjeeling First Flush, de Lapsang souchong, Oolong of Earl Grey?

Gelukkig is er een supermarkt die het wel begrijpt, de Jumbo, maar ja, die heeft met zijn Indiase olifantenroots natuurlijk een enorme voorsprong. Het is een gat in de markt, de Yakkenthee. Jumbo doet daar zijn voordeel mee. Klanten slaan de thee met kilo’s tegelijk in. Laxeren is natuurlijk goed voor de lijn en lijnen in de winter is hot, voor je het weet is het lente.

Zolang het onder medische begeleiding plaats vindt kan het lijnen met Yakkenthee geen kwaad. Xanthopsie zul je er niet snel van krijgen, hoewel de wetenschap daar nog geen unaniem eindoordeel over heeft. Chinezen drinken immers ook al heel lang thee. Voor de zekerheid houd ik het dan toch voorlopig maar bij Quadruppel. Beter voorkomen dan genezen zeg ik altijd, want laten we eerlijk zijn, geel zien is geen gezicht. Nu hoef ik ook niet per se te lijnen. Maar toch, een Quadruppelbuik is eigenlijk ook geen gezicht.

23-01-2014

Drakenvriend

Met een zucht slaat Kees de deur van zijn nieuwe slaapkamer open. Het ruikt naar vers behang en latex. Flauwtjes neemt hij de nieuwe plek in zich op. Drie muren beige, één muur chocoladebruin. En dat op de vijftiende verdieping van een okergele flat. De verflucht kriebelt in zijn neus. “En wat vind je ervan, is ie niet mooi?” In de blik van pa ligt het antwoord hoopvol opgesloten. “Ja pa, het ziet er goed uit.” Kees liegt, om bestwil, de ruimte is veel te klein.

Hij kan zijn kont amper keren. De spullen uit zijn vorige kamer lijken de muren van dit hol omver te duwen. Tussen het bed en het bureau is nauwelijks loopruimte. Als de stoel naar achteren is geschoven kan er niemand door. Kees ziet al snel dat hij voortaan op zijn linkerzij moet slapen. Op de rechterzij is het risico te groot dat hij de slaapkamerdeur bij plotse entering langs zijn gezicht ziet schuren. En dat wil ie niet. Een goede slaper is hij niet. Daar is Kees te waakzaam voor. Op zijn buik of rug slapen kan ie niet.

Met een plof gooit Kees zich neer op het bed. Op de buik met zijn neus in het kussen. Pa rommelt wat in de keuken. Zo te horen op zoek naar nieuwe orde. Een orde die hij maar moeilijk lijkt te vinden. Sinds kort woont Kees alleen met pa. Het hoekhuis in de volksbuurt waarin Kees geboren en getogen is, is noodgedwongen verkocht. Alle mensen uit het huis zijn vertrokken. Twee broers en een zus. Verliefd, verloofd, getrouwd. Weggerend, zo voelt het toch. Mams had het huis allang verlaten, zwevend naar de sterrenhemel. De tranen biggelen Kees over de wangen. Hij drukt zijn neus en tranen stevig in het kussen. Zelfs de geur in het kussen is niet vertrouwd. Hoe hard Kees ook snuift. Waarom? Waarom?

“Zit toch niet zo te mokken!” Kees veert op. Waar komt die stem vandaan? Een onbekende stem. Niet eerder gehoord. De slaapkamerdeur is dicht. Zijn vader is het niet. Wie leest Kees de les. “Ja, ja, je hoeft niet onder het bed te kijken hoor, ik ben het maar. Ja, hiero, hier op de deur!” Met grote verbazing kijkt Kees naar de poster op de deur. Zijn fluwelen draak is tot leven gekomen. De paarszwarte draak kwispelt wat met zijn staart en zijn fluorescerende ogen spugen vuur. Het maakt Kees en zijn koude kamer heel eventjes warm. “Bij de pakken neerzitten heeft geen zin, jongeman, je moet vooruit. Je nieuwe wereld ontdekken. Kop op. Droog je tranen!” Hoe durft de draak. Terugbrengen naar de winkel is geen optie. Zo’n brutale poster heeft Kees nog nooit gehad. “Bemoei je met je eigen zaken lelijke draak, wie denk je wel dat je bent?”

De draak bevriest onder de kou en stolt weer terug tot poster. Even twijfelt Kees aan zichzelf. Sprak die draak nu echt, of hoorde hij zichzelf praten? Zijn puberbrein haalt rare streken uit. En toch, de draak in zijn gedachten had wel een punt. Een plaatje draaien, dat is wat Kees wil doen. Muziek in droefenis maakt zijn lijden zacht. Hij kan alleen niet kiezen. Tussen Dylan en de Groot. Ach, arm kind, wat lig je hier stil, dertien lentes zo pril met het antwoord in de wind.

16-01-2014

Kramer versus Poetin

Op de tribune zit een klein mannetje met een grote bril hoofdschuddend ‘nee’ te knikken. Het liefst zou hij zelf deel uit maken van het tafereel dat zich voor hem afspeelt. Het is alweer lang geleden dat zijn landgenoten een hoofdprijs hebben weten weg te halen. Het podium lijkt vooralsnog alleen bestemd voor het thuisland Rusland. Het kleine mannetje slaat met zijn handen, de armen daarbij voor zijn borst wisselend gekruist, zijn schouders en flanken warm. Het is Siberisch koud.

Maar niet op de ijsbaan. Daar wordt een hevige strijd geleverd. Twee hoofdrolspelers hijgen elkaar voortdurend in de nek. Eentje in een oranje pak, de ander in een rood. De oranje man schaatst op klompen, de ander op sikkels. Het blijft een vreemd gezicht. Sinds het Olympisch comité de materiaalkeuze heeft vrijgelaten verschijnen er bijzondere outfits op de baan. De vrije materiaalkeuze kent echter een voorbehoud. Het gekozen materiaal moet te herleiden zijn naar het land van afkomst van de deelnemer.

Nederland op klompen en Rusland op sikkels, de messen zijn geslepen. In een rechtstreeks duel op de 1500 meter vechten Kramer en Poetin om de ereplaatsen. Het kleine mannetje op de tribune is voor Kramer, dat mag duidelijk zijn. Zodra de oranje klompen voor zijn neus door de bocht vliegen veert hij omhoog en gooit zijn armen de lucht in. De wave wordt niet echt begrepen door het Russische publiek. Het mannetje gaat onverstoord weer zitten.

Het blijft een wonder hoe Poetin zich op zo’n korte termijn heeft weten te plaatsen voor het koningsnummer. Daarmee heeft ie een echt huzarenstuk afgeleverd. Ondanks vele protesten van alle internationale schaatsbonden, op het vrijlaten van de materiaalkeuze en de aanpassing van de voorwaarden voor deelname, dat laatste op uitdrukkelijk verzoek van een aantal zwaarlijvige voormalige KGBers, is het Olympisch comité overstag gegaan. De bestuursleden zijn daarvoor rijkelijk beloond. De leegstand van een aantal luxe appartementen aan de Zwarte Zee is daarmee tevens opgelost. Wat weer goed is voor de Russische economie.

Enfin, het huzarenstuk van Poetin is nu deels verklaard. Ook staatshoofden mogen deelnemen aan het Olympische spel. Zijn eigen sportieve inbreng mag edoch niet onvermeld blijven. Een beresterke conditie gecombineerd met een scherp oog voor techniek en een uitzonderlijk leervermogen heeft er toe geleid dat hij in korte tijd zich kon meten met de internationale schaatstop. En nu is daar de grote finale tegen zijn grootste concurrent Kramer. Sven de man!!!

En daar komen ze alweer door de bocht. De laatste voor de finish. Het kleine mannetje veert weer op en schreeuwt nu zo hard als ie kan: “Mazzeltof, mazzeltof, mazzeltof!!!” Aan zijn grote kromme neus hangt een enorme neusdruppel die meteen bevriest. Het publiek rondom hem heen blijft stoïcijns zitten. Het zijn en blijven russen. Sven gaat op zijn klompen aan de leiding. Zijn surplus aan techniek, kracht en macht verschrompeld zijn achtervolger tot een kleine rode vlek.

Het gezicht van Poetin staat op oorlog en kleurt net zo rood als zijn strakke pak. Hij komt meters te kort als Sven met grote overmacht over de finish glijdt. Zegevierend met de armen omhoog, getooid met een gezonde rode appelblos op zijn wangen. De kleine Poetin komt uitgeput voorbij gegleden. Steunend met de handen op zijn knieën richt Sven argeloos een korte blik richting rode opponent en roept heel zacht: “homo!” Het enige dat Poetin doet is slikken en bijna stikken, in Olympische gedachten.

14-01-2014

Voer hier de titel in

Het woord is aan de schrijver. Alles begint bij de titel. Daarna volgt de eerste zin, de eerste alinea. En als het een beetje vlot, volgen al gauw meerdere alinea’s. Je bent dan in de ban of de greep van de schrijver. Je zet nog even door. Het is namelijk best interessant wat hij te lezen geeft, die schrijver. Gulzig lees je door. Het onderwerp spreekt aan. Dat las je al in de titel. Het wekt nieuwsgierigheid op.

Voer hier de titel in. Hoezo? Moet ik behalve zelf lezen ook nog eens zelf schrijven. Daar heb ik eigenlijk geen trek in. Het kost mij spaarzame tijd. En tijd is geld. Nietwaar. Behalve als je leest voor je plezier. Juist ja, voor je plezier. Hoezo? Kun je dan ook voor de kost lezen? Zeker. Er lopen veel kostlezers rond op deze aardkloot. Ze zijn ingehuurd om datgene te lezen dat andere overslaan. Het zijn eigenlijk ghostreaders, afgeleid van het schrijfequivalent ghostwriters. Men noemt ze ook wel eens broodlezers. Ze eten woorden voor de kost. Goede kost. Bij voorkeur stevige woordenstamppot, maar dan wel liefst licht verteerbaar. In hapklare brokken moeten de woorden op te eten zijn. De woorden mogen niet zwaar op de maag liggen want dat is niet bevorderlijk voor de stoelgang. Aan verbale diarree gaat de wereld al bijna ten onder. Als gevolg van spuitwoordenpoep gevangen in twitter- en facebookberichten. Met whats appelen en peren is dat niet te stoppen.

Broodlezers hebben het moeilijk zodra de broodschrijvers het af laten weten. Maar geen nood. Er lopen genoeg mensen rond die zich het broodschrijfvak eigen maken. Uit nood geboren proberen ze de kost te verdienen. Als ZZP er. En ja er is markt voor. Want lezen kost geld. Zeker het lezen van interessante berichten. De broodlezer wordt eerst gelokt met klein stukje brood. Als hij daar gulzig naar hapt dan gaat plots de kassa rinkelen. Dat is erg handig want …

Klik hier om verder te lezen.

07-01-2014

Viertakt

Het jaar is nieuw
Vers van de pers
Klaar om te stomen
Op zoek naar zinnen

In lijf en leden
In been en merg
In hoofd en hersens
In hart en ziel

Schreeuwend vlieden nieuwe gedachten
Rechtstreeks naar mijn pen
Ik schrijf groen geel
Metaforen in het zand

Met dikke stoute inkt
Zenuwachtig met bibberende vingers
Komt de boodschap aan?
Met kracht en overtuiging?

In lijf en leden?
In been en merg?
In hoofd en hersens?
Bij jou en mij?

Wil je het weten?
Van kommer en kwel?
Van oorlog en zucht?
Van stille lieve vrede?

Ik denk van wel
Lieve lome zachte aarde
Wentel voort in lucht
Jij bent mij lief

Groei en leef uit
Brand nog niet op
Laat mij blijvend hunkeren
Naar jouw schone pracht

Ochtend, middag, avond, nacht
Strooi samen met zon
Lichten in mijn duisternis
Laat mij opnieuw bestaan

Jij bent mij lief
Met je harde mantel
Jouw vurig hete kern
Ik diep hem op

Samen zullen we stromen
Surfen op de toekomst
Wind in de zeilen
Water aan de kant

Viertakt drijft de motor
Van onze moeder aarde
In wanorde en waanzin
In chaos gekte rond

Zij is mij lief.

Afvalrace 13: Snoepwinkelen

Waarheen leidt de weg die ik nu moet gaan? Dat hebben een hele hoop mensen zich, samen met mij, de eerste week van het nieuwe jaar afgevraagd. Hongerig en gevoed door restjes alcohol en veel te veel zuurstof zijn er nieuwe beloftes gemaakt. Daarmee hopend de ballast van zware kilo’s van het vorige jaar achter te laten. Overtollig vet op dijen en bovenarmen, onder kinnen en ogen en niet te vergeten boven de bikini- en zwembroeklijn. Het moet eraf. Het oog wil niet te veel. Eén keer knipogen en het is weer lente.

Waarheen leidt de weg die we moeten gaan? De weg leidt nergens naar toe. Hij is namelijk onbegaanbaar. De weg lijdt onder zijn eigen leiden. Want de gidsen die de weg zoeken willen de weg eigenlijk helemaal niet vinden. De queeste is tevergeefs. Het lijden leidt nergens toe. Na een week is de weg die aanvankelijk hoopvol is ingeslagen weer ontspoord. Je houd de ingeslagen weg eenvoudigweg niet vol. De verleidingen die je onderweg tegenkomt zijn immens groot. ‘I can resist everything, except temptation’, aldus Oscar Wilde.

Slechts één aflevering van Pipi Langkous, de aflevering waar Anika en Tom voor de raam van een snoepwinkel enorm lopen te watertanden, is ‘killing’ voor al mijn goede voornemens. Ik geef het toe. Ik word bijkans de televisie ingezogen. De aantrekkingskracht is mij te machtig. Onmiddellijk loop ik naar de lokale snoepwinkel en stort mijn portemonnee leeg op de toonbank. In al mijn onverzadigbare lust kan ik niet eens meer kiezen. “Doe maar een mix van alles!”, roep ik tegen de mevrouw achter de toonbank. Gelukkig is zij een goede verstaander en vervult mijn volwassen kinderwensen. “Inpakken hoeft niet, ik eet het hier wel op!”

Ik buk een beetje door mijn knieën en schuif al het lekkers dat op de toonbank ligt met een vlakke hand naar binnen. Mijn gedrag blijft niet onopgemerkt. Er zijn nog andere klanten in de winkel. Die moedigen mij met luide stemverheffing en ritmisch handgeklap fanatiek aan. Ik laat me niet kennen en slik al het snoepgoed weg zonder te kauwen. “Doe nog maar een rondje!”, roep ik tegen de snoepmevrouw, “en geef hen ook wat, ik betaal!”

Triomfantelijk kijk ik het klantenpubliek aan en klop mezelf op buik en borst. Ze kijken mij een beetje meewarig aan. “Ja, ja, mensen, kijk maar goed, allemaal eigen kweek, zoet en zuur verdiend. Elk pondje gaat door mijn mondje. Ha, ha.” Vervolgens valt het publiek als een roedel wolven aan. Eén voor één en dan ineens allen tegelijk. In een mum van tijd is de hele snoepwinkel leeggegeten. Wie had dat gedacht? Op vreetboek heb ik de volgende dag heel veel volgers. Ik lik en like it likkebaardend.

Mien Snoepwinkel

Gewicht 04-11-2005: 88,00 kilo
Gewicht 02-12-2005: 86,50 kilo
Gewicht 23-12-2005: 86,29 kilo
Gewicht 27-01-2006: 87,00 kilo
Gewicht 01-04-2006: 86,50 kilo
Gewicht 19-07-2006: 86,50 kilo
Gewicht 06-09-2010: 90,00 kilo
Gewicht 14-10-2010: 86,00 kilo — Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 09-12-2010: 84,00 kilo — Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 23-02-2011: 84,00 kilo — Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 12-06-2012: 87,00 kilo — Middelomtrek: 106 cm
Gewicht 18-03-2013: 89,00 kilo — Middelomtrek: 107 cm
Gewicht 15-11-2013: 84,50 kilo — Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 06-01-2014: 85,50 kilo — Middelomtrek: 105 cm

‘Afvalrace’, een compilatie van hersenspinsels uitgebraakt tijdens het afvallen van schrijver Mien anno 2005/2014. Oftewel verhalen van een jonge schrijver zonder trekdrop met zwemband.

06-01-2014

Ontmanteling der liefde

Uiterst voorzichtig trek ik hem naar beneden en leg hem zo zacht mogelijk op de grond. Daar ligt ie dan, met uitgestrekte ledematen op een wollen deken, op de eikenhouten vloer. Wat is zijn haar toch dun geworden? Ik besef nu pas hoe groot het aantal kale plekken is toegenomen. Het afscheid nemen valt me best moeilijk en ik stel het zo lang mogelijk uit. Ik mag eigenlijk niet klagen, want in zijn toestand heeft ie het nog lang volgehouden. Zonder water, zonder brood. Hij luste niets meer. Maar wat zeur ik nu. Ik loop een paar rondjes om hem heen en sleep hem aan zijn voet een stukje door de kamer richting deur. Ondertussen denk ik aan de goede tijd die ik met hem heb gehad.

Ik denk aan het licht en de glitter die hij in mijn leven bracht. De warmte die hij gaf. Onvoorwaardelijk aan iedereen die toenadering zocht. Hij maakte voor niemand een uitzondering en toonde zijn uiterlijke en innerlijke pracht. Maar slechts alleen aan diegenen die het wilden zien. Dag en nacht. Een prater was het niet. Onbeweeglijk en met een starende blik nam hij telkens het bezoek in zich op. Dat was ook meteen zijn charme. Zonder al te veel toeters en bellen palmde hij iedereen in. Maar nu, nu is hij dood. Zijn rigor mortis bezorgt mij kippenvel. Het is ook allemaal zo snel gegaan.

Ik kan het amper geloven. Een kleine maand is hij onder ons geweest. Hij kreeg de beste plek die hij maar wensen kon. Vlak voor het raam, met uitzicht op straat. Met veel toeters en bellen hebben we hem binnengehaald. In onderling overleg uiteraard. Iedereen moest zijn zegen geven over zijn opname in ons huis. Daarna hebben we hem meteen goed aangekleed. Koud en klam voelde hij aan. In aanvang reageerde hij wat weerbarstig, maar al gauw voelde hij zich thuis. Bewierookt werd hij en bezongen en overladen met chocola. Behangen met de mooiste juwelen. Zoveel hielden we van hem. Met cadeautjes werd hij onderladen. Wat knapte hij daarvan op. Maar niet voor lang. Helaas.

Na drie weken liet hij steekjes vallen. Op zich niet zo heel erg, want hij had er toch genoeg. Steken en streken. Plagerig streek ie iedere ochtend langs mijn benen zodra ik de gordijnen opende. Hij genoot van alle aandacht en van het licht. Uiteindelijk bezweek ie aan een ouderdomskwaal. Hij bezweek aan zijn veel te grote ballen. Eentje hebben we er kunnen redden. Maar het was voor ons een teken aan de wand. Meteen volgde familieoverleg en besloten we onmiddellijk over te gaan tot vrijwillige euthanasie.

Een dementerende fase heeft hij gelukkig niet gekend. Het ging allemaal enorm snel. Zijn groene levenslust ging snel over in gele dorheid. Met een grote mantel der liefde hebben we hem ontmanteld. Ontdaan van al de ballast die hij nog in en aan zijn lijf en leden droeg. Morgen wordt ie opgehaald. Ik doe de deur open en zet hem naast de groenbak. Koud en klam en zonder wortel. Hij krijgt van mij een laatste groet, een warme knuffel en ik bedank hem voor zijn vriendschap en gezelligheid. Vaarwel mijn groene vriend.

02-01-2014

Familiegeheim

Hoeveel familiegeheimen zijn er de afgelopen maand geopenbaard? Of juist opgebaard? Hoeveel familiegeheimen zijn er de afgelopen maand boven tafel gekomen? Hoeveel familiegeheimen zijn er verstopt? In eten en in drank, opgevreten, weggeslikt. En hoeveel nieuwe familiegeheimen zijn er gecreëerd? Of juist gecremeerd? Voor de lieve vrede, in zoete broodjes en in marsepein?

Wie wil dat eigenlijk weten? Naast persmuskieten, zwarte pieten. De maand december is sinds lange tijd gebombardeerd tot biecht- en smiechtmaand. Staat in het teken van emotionele inkopen, opkopen, afkopen en uitverkopen. Al de kopen staan al dagenlang, zorgvuldig geregisseerd, uitgebreid te pronken in kranten, tijdschriften en reclamebladen. Goedkoop aangeboden en voor ieder wat wils.

Verstopt achter granieten glimlachen blijven de geheimen goed geborgen. Zittend op korte en op lange lonten. Sommige lichten mogen nooit gaan schijnen. Hullen zich in duisternis omdat ze het daglicht niet kunnen verdragen. Sommige waarheden zijn te pijnlijk. De lucht die boven het ontbijt, de lunch en het diner zweeft aan de familiedis is ijl en ingehouden. Het eten wordt gang voor gang, nauwgezet en rauw weggepeuzeld. Zo ook de gedachtegangen die volgen. Die worden weggeknaagd tot op het bot. In stilzwijgen.

Tong en tongen staan niet op het menu. Die zijn allang afgebeten. Ongezouten. Na het eten worden de geheimen en gedachtegangen nog even uitgelaten. Kort maar krachtig. In koude, wind en sneeuw. Om daarna voor lange tijd weer opgesloten te worden, in kleine kistjes memorie. Ook dit jaar zijn er geen setjes gevormd en bruggen gebouwd. Het geheugen is selectief daar waar de emotie zich verstopt achter gesloten deuren. De geheimen blijven, ongeschonden.

01-01-2014

Eindejaars gein en ongein

De kamer is veel te klein voor zoveel gasten. Een hoek van de kamer wordt volledig opgezogen door een grote kerstboom die reikt tot aan het plafond. De piek lijkt het plafond te kussen maar doet dat net niet. Het is een fantastische boom, wederom. Opgetuigd met mooie lampjes, oude kerstballen en engelenhaar. Voor ieder lampje hangt een plukje haar.

Kees is apetrots op de boom. Het is de mooiste en grootste kerstboom van heel de buurt. En dat geldt ook voor de kerststal. Die neemt bijna een kwart van de woonkamer in beslag. Eigenlijk is het geen kerststal maar een kerstgrot. De onderste takken van de kerstboom heeft papa afgeknipt. Anders past de grot er niet onder. Aan de onderste tak zweeft een grote engel. Die heet Gloria. Een rare naam vindt Kees. En zijn achternaam is ook heel maf. Excelsis Deo staat geschreven op het bord dat Gloria met beiden handen boven zijn hoofd houdt. “Ekselsisdeo”, leest papa altijd hardop aan Kees voor. Wie verzint dat nou, zo’n naam?

De engel hangt met zwevende beentjes net boven een bakje waarin een klein baby’tje ligt. Een os en een ezel plukken wat aan het stro dat uit het bakje komt. Een mooi tafereel. Kees tuurt over het bultige en gekreukte rotspapier dat met mos bedekt is en vol staat met beeldjes. Koningen, schapen, herders, van alles loopt er rond. Bijna een heel weekend heeft zijn vader erover gedaan om de kerstgrot en de kerstboom op te tuigen. En wat zijn ze weer mooi. Kees kent de geheimen en de inspanningen die schuil gaan achter deze pracht. En het gevloek.

De kartonnen dozen waarin de kerstballen jaarlijks worden opgeborgen, dienen als bodem en grondvlak van de kerstgrot. Het rotspapier ruikt muf en naar zolder. Telkens als Kees langs de kerstgrot loopt aait ie over het mos. Het voelt lekker zacht en sponsig. Het ruikt een beetje naar bos. Het bos waar hij samen met zijn broers en papa het mos vandaan heeft gehaald. Net als de hulst en de mooie takken. Ze geven de kerstgrot een knusse en warme sfeer.

De beeldjes worden jaarlijks in een vast patroon in het veld geplaatst. Met militaire precisie. Het is een groot feest om alle beeldjes uit te pakken. Vooral de kameel, die heel zwaar weegt. Dat is de favoriet van Kees. Samen met zijn broer en zus vecht hij ieder jaar wie hem mag uitpakken, uit het vergeelde krantenpapier.

Kees is zo in de ban van de kameel dat hij er dagelijks van droomt. In zijn droom kruipt ie dicht tegen de kameel aan. Lekker warm. Maar als Kees ‘s morgens wakker wordt, is het bed altijd koud. Nat en koud. Weer in bed geplast, voor de zoveelste keer. Bah. Van de spanning, zeggen papa en mama. En hij is al zeven.

Vandaag wordt het extra spannend. Dat weet Kees. Want vanavond komen alle oma’s en opa’s op visite. Het is vandaag oud en nieuw. Hij mag opblijven tot in de late uurtjes. Hij krijgt zelfs bowl. Kinderbowl. Al gauw loopt het huis vol en is het gezellig druk. Het past allemaal maar net in de kleine woonkamer, maar dat geeft niks. Kees geniet van al die drukte.

Oom moppentap is er ook. Hij heeft het grootste woord, zoals altijd. Tante moppentap doet niets anders dan snoepen. Van de kerstkransjes en de bokkenpootjes. En oma uit de stad rookt de ene sigaret na de andere. Bah. Het glaasje op tafel raakt al snel leeg. Het wordt meteen bijgevuld, met babbeleros en stuifzand. Rare namen hebben die sigaretten. Maar de volwassenen vreten ze op. Opa uit het dorp niet. Die rookt alleen maar hofnar. Eén hooguit twee, de hele avond. De sigarenbandjes mag Kees houden. Hij heeft al een hele verzameling.

Langzaam begint de stemming in de kamer te stijgen. Het uur u nadert. Iedereen is lollig. En dat komt volgens papa niet door oom moppentap. Nee, dat komt door meneer Hermans op tv en de grote mensen bowl. Oma uit de stad en opa uit het dorp hebben het er warm van gekregen. Ze hebben beiden het bovenste knoopje van hun witte hemd los gemaakt en hebben allebei een vuurrood hoofd. Ze lijken op lucifers. Kees moet lachen. Die kunnen straks makkelijk het vuurwerk aansteken. Kees is er klaar voor.

De glazen worden nog eens gevuld en zijn broers en zus beginnen al hardop te tellen. “Nog effe wachten!”, roept pa. “De klok is nog niet zover!” En hij wijst met zijn grote kerstboomhand naar de klok die traag seconden weg tikt. Pas als papa zijn donkere stem inzet wordt het serieus. Iedereen in de kleine woonkamer valt bij. “TIEN, NEGEN, ACHT, ZEVEN, ZES, VIJF, VIER, DRIE, TWEE, EEN … ZALIG NIEUWJAAR !!!“

Broers en zus, papa en mama, oom en tante, ze pakken elkaar vast en zoenen dat het een lieve lust is. Totdat met een hele grote gil, oma uit de stad en opa uit het dorp, samen achterover vallen in de kerstboom. Iedereen barst in lachen uit. Oma en opa liggen beteuterd, op hun billen, onder de kerstboom. Opa heeft nu haar. Het engelenhaar ligt als een tulband op zijn kale kop. En oma … oma die draagt twee paddenstoelkerstballen in haar oren.

Kees houdt het niet meer. Dit moet hij aan de grote klok hangen. Als een idioot rent ie de deur uit, de straat op. Onder luid geknal en met spetterend vuurwerk in de lucht, zet ie twee handen aan zijn mond en roept keihard: “OMA EN OPA ZIJN IN DE KERSTBOOM GEVALLEN!!!”. Maar er is niemand die hem hoort. Zijn stemgeluid lost op in het grote geknal en de straat is nog leeg. Wat een teleurstelling. Van spanning plast Kees in zijn broek. Niet echt een zalig begin van het nieuwe jaar, maar wel heel eventjes, lekker warm.

Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)