31-12-2016

Columns van Harrie (December 2016)

Meneertje Weet ik veel / Gein & Ongein / 16-12-2016

Vandaag kwam ik hem weer tegen, meneertje Weet ik veel. Een bijzonder exemplaar want er lopen er steeds minder van rond. Ik ben dan ook blij dat ik hem regelmatig zie in mijn bos. Meneertje Weet ik veel heeft altijd iets leuks te vertellen. Achteraf. Nooit van te voren en ook nooit ergens in het midden of gewoon tussendoor. Want dat is meestal bagger. Nee, met het lachertje achteraf maakt hij altijd goede sier. Niet alleen bij mij, maar ook bij al mijn andere bezoekers van het bos. Met pretoogjes maakt hij het aan het einde altijd goed met zijn toehoorders. Hij vraagt weliswaar bescheiden, edoch veel aandacht meneertje Weet ik veel, maar altijd vol overtuiging. Overtuiging in zijn gelijk. Zijn eigen gelijk uiteraard. Een ander gelijk bestaat eenvoudigweg niet. Ga daar niet over in discussie met meneertje Weet ik veel. Doe dat niet. Doe dat nooit. Ik spreek uit ervaring. De deksel op de neus krijg je dan. Nog voor zijn twinkeloogjes verschijnen.

Ik zal u vertellen hoe ik deze kennis heb opgedaan. Inclusief de kennis van deze kennis. Ik kwam hem voor het eerst tegen bij mijn favoriete eikenboom. Amerikaans zeg ik u, niet Canadees. Maar wat zegt pummel Weet ik veel. Zo noemde ik hem toentertijd. Het is een Canadees. Ik zeg, wie denk je wel dat bent pummel, het is een Amerikaan. Nou, nee hoor, kijk maar naar het blad zegt ie vol overtuiging. Ik kijk voor de zekerheid nog eens goed naar het blad en zeg. Amerikaans. Dat is een Amerikaans blad. Pummel Weet ik veel begint nu rood aan te lopen. Ik doe alvast een stapje achteruit. Voor de zekerheid. Hoe durft u mij tegen te spreken ... en u is ...? Catweazle heet ik, moet ik het even voor u spellen? Pummel Weet ik veel schrikt nu toch wel. Catweazle? Uit de tv-serie? Nee, niet uit de tv-serie, gewoon de echte, van vlees en bloed, hier knijpt u maar even? Pummel Weet ik veel knijpt in mijn vel. Potjandrie, u bent het echt. Potjandrie, potjandrie, wat een braaf woord. Vooruit ik noem u voortaan meneertje Weet ik veel. Ja, Weet ik veel, want dat denkt u denk ik toch, dat u veel weet? Ja, dat klopt Catweazle, ik weet best veel. Zo weet ik dat dit een Canadese eik is en geen Amerikaanse. Kijk maar, de bladeren zijn gekarteld en niet geplooid? Verrek. Meneertje Weet ik veel heeft gelijk. Ik schud hem de hand en feliciteer hem met zijn kennis. Nieuwe kennis is mij eigen geworden door deze vreemde maar aardige nieuwe kennis. Meneertje Weet ik veel loopt voldaan en met de neus omhoog weg.

Raakhout schuurt tegen mijn been. Griss mich nich. Hij waarschuwt me voor het vrouwtje dat in de verte komt aangelopen. Nee. Vrouwtje Weet ik veel komt eraan. Snel wegwezen nu. Ik wil de bosjes inschieten maar te laat. Brizzl djeu er is geen ontkomen meer aan. Of ik weet waar meneertje Weet ik veel is? Ja, denk ik, maar ik zeg het niet. Nee. Niet gezien. Vrouwtje kijkt me ongeloofwaardig aan. Ze hoorde zojuist nog stemmen. Daar zijn dokters voor mevrouw. Fout antwoord. Ze probeert me nu nadrukkelijk dood te kijken. Ik zwijg. Uit ervaring weet ik dat dat is wat ik het beste kan doen, gegeven de situatie. Het werkt. Gelukkig. Pinnig loopt vrouwtje Weet ik veel verder. Op zoek naar meneertje Weet ik veel. Ben benieuwd of ze hem gaat vinden. Ze loopt nu in ieder geval de verkeerde kant uit. Ze zijn elkaar al langer kwijt. En dat is niet voor het eerst. Ik laat ze hun gang maar gaan. Dat gedijt het beste bij Weet ik veeltjes.


El en voet / Gein & Ongein / 31-12-2016

Ik stroop met mijn beste maat Raakhout door mijn bos. Links en rechts raap ik wat rare stokken op. Brizzl djeu. Ze stinken naar vuur en zijn aan het uiteinde zwart. Soms dragen ze een vreemd gekleurd klein doosje aan de staart. Vreemde projectielen. Ze zijn allemaal iets meer dan anderhalve el lang. De Haagse el niet de Brugse. El? Ja, de el. Aan centimeters doe ik niet. Ik reken nog steeds in lichaamsdelen. Veel makkelijker. Zo is mijn bosvijver bijna honderdvierenzestig voet breed. De totale omtrek bedraagt daar een veelvoud van, afgerond zo'n pakweg vijfhonderdvijftien voet. Dan weet je meteen hoeveel stappen het ongeveer kost om een rondje rond de vijver te wandelen. En dan neem ik passen van ruim een el. In die el passen dan weer ruim twee voeten. Omgerekend ben ik dan in tweehonderdvijftig passen rond de vijver gelopen. Voor Raakhout zijn dat er veel meer. Hoewel? Hij springt tegenwoordig best wel ver. Dat komt omdat Raakhout verliefd is. Het zijn nog net geen bokkensprongen die hij maakt. Of bokkesprongen? Ik laat de n er voortaan tussenuit. Nergens voor nodig die tussen n. Staat alleen maar in de weg. Is overbodig in uitspraak en in schrift. We zeggen toch ook niet de Dikken van Dalen. Nee, gewoon de Dikke van Dale.

Raakhout blijft wat achter. En alleen ik weet waarom. Daar halverwege de bocht bij het kraagriet daar blijft ie zo meteen hangen. Wedden? Tien meter na de bocht blijf ik staan en kruip achter een bosje. En ja hoor, daar springt Raakhout het kraagriet in. Op zoek naar zijn deerne. Wedden? En ja hoor. Ik buig wat voorover en daar zie ik zijn kikkerprinsesje aankomen. Ook zij dartelt vrolijk op haar kleine paddevoetjes. Een bizarre vlaag van heimwee overvalt me. Hoezo bizar? Nou simpel, ik ben zelf nog nooit verliefd geweest en heb ook nog nooit een vriendin gehad. Hoe in hemelsnaam kan ik dan een vlaag van heimwee krijgen? Heimwee waarnaar? Naar liefde die er niet is, die ik nooit gekend heb? Maar ik zie en voel het toch voor me? Bizar. Vast ergens gelezen, het gevoel van verliefd zijn. Of moet ik zeggen verlangen? Nu weet ik het helemaal niet meer. Verlang ik nu naar heimwee of naar liefde?

Raakhout maakt er hoe dan ook geen punt van. Hij springt als een dolle geit achter zijn diva aan. Bokken doet ie nog net niet. Maar het is wel duidelijk hoe zijn vork uit de steel steekt. Griss mich nich. Recht naar voren. De stouterd. Zijn prinsesje kirt van plezier. Kirren? Ja kirren? Met de kin in de nek pruttelend op en neer bewegen en flinke zeepbellen blazen. Zeepbellen? Ja, zeepbellen, Van het gesop. Ik laat ze even begaan en besluit dan in te grijpen. Ik wil niet onmiddellijk het kalverliefde dempen. Daarmee help je koeien alleen maar in de put. En daarvoor is de natuur me te lief. Welke koeien? In de weide omtrek zijn geen koeien te bewonderen. Zelfs geen lakenvelders. Lake kan hier niet. De witte strepen op de koeien hebben de vorm van een laken. Daar kan geen n meer vanaf. Enfin, het is weer mooi geweest. Kom op Raakhout, we gaan weer samen op pad. Hij kijkt me vreemd aan. Op pad? Hij komt er net vanaf. Rare jonge denkt ie dan. Ik zie hem denken.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.