19-12-2016

Kapotte huizen

Een ronkend geluid rolt door de straat. De plavuizen trillen. Het lijkt wel oorlog. Aan de overzijde zie ik mensen verzamelen. Ze staan dicht bij elkaar en sommigen praten, met de hand voor de mond, naar de oren van hun buurman en kijken me daarbij vanuit hun ooghoeken oordelend aan.

Hij gaat zijn huis kwijtraken. Ze slaan het kapot. Liever hij dan ik. Het wordt beaamd met een voorzichtig knikje, een schuchtere schaamtevolle hoofdschud. De ogen kijken me niet meer aan, maar slaan neer. Enkele ogen lijken te twinkelen, de mondhoeken eronder glimlachen. Spottend, ongepast, vol leedvermaak.

De bulldozer staat stil voor mijn huis. Hij lijkt heel even in gedachten verzonken. Dan draait de gele jongen kordaat een kwart slag om en steekt piepend zijn nek omhoog. Eventjes een licht verzet. Vanuit de glazen cabine dwarrelt sigarettenrook de ochtend in. Nors zet de chauffeur het monster verder in beweging. De grote muil met metalen tanden die zich boven aan de nek van het monster bevindt trekt open. Hij hapt naar mijn huis. Het huis schrikt, maar kan niets doen. Langzaam breekt het in stukken. Kapot zijn we ervan. Mijn huis en ik.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Kapotte huizen (18-11-2016)