Mijn voeten staan heel ver naar buiten gericht, het is haast ongerijmd.
De linker staat te veel naar links, de rechter te ver naar rechts gelijnd.
Met mijn tenen is het ook goed mis, ze jubelen ongevraagd.
Er is geen podotherapeut te vinden, die zich eraan waagt.
Oorverdovend is het lawaai en het is geen gezicht.
Hoe die voeten en tenen zo verschrikkelijk naar buiten zijn gericht.
Met mijn enkels en knieën is het niet veel beter.
Ze hangen los in ligamenten, ze lopen voor geen meter.
Ik moet ook meer bewegen, zo adviseren de doktoren.
Maar dat zal moeilijk gaan, met al die knopen in mijn oren.
Ja, ja, een lijf kan het behoorlijk op zijn heupen krijgen.
Om over mijn uiterste ledematen maar te zwijgen.
O-benen met kromme schenen, ze zijn zomaar niet verdwenen.
X-armen met scheve ellepijpen, het is toch om te wenen.
Maar ho eens even, mij hoor je niet klagen.
Medelijden krijg ik pas bij oude van dagen.
Ik ben van de generatie nieuw van jaren.
Lichaamsmankementen zullen mij niet kunnen bedaren.
Van top tot teen, heel langzaam komen de gebreken.
Heeft u mij al eens goed bekeken?
De buik die steekt frontaal naar voren.
En mijn rug die moet nog nodig geschoren.
Een karretje, dat kan die buik voort best gebruiken.
Mocht ie vallen, zou hij zo mijn maag verstuiken.
Voorzichtig klop ik mij op de borst.
Die maag van mij die heeft nog altijd dorst.
Bier, wijn, frites en chips, hij kan het nog steeds verdragen.
Dat hoef ik hem niet eens te vragen.
De maag, het enige aan mijn lijf dat wel eens knort.
Nee wacht, mijn longen ook, als ik eens sport.
Hijgen en zuchten tijdens het lopen, dat doen ze dan.
Het is onder schijnbaar protest, dat ik me inspan.
De spieren vinden het bij lange na geen dolle pret.
Voordat ik ze uitdaag, smeer ik ze vol met vet.
Tja, en dan het hoofd, hè lieve mensen.
Volgepropt met hersens, die mij van alles proberen toe te wensen.
Het is me een verhaal apart.
Dat hoofd bezorgt me nog de meeste smart.
Het stuurt mij dikwijls alle kanten op.
Het blijft maar doorgaan en zegt nooit stop.
Ik durf hier gerust te stellen, het is maar dat u het weet.
Dat hoofd van mij, dat zorgt nog voor de meeste keet.
Zowel ik als anderen, hebben het getracht te temmen.
Maar helaas, mijn hoofd dat laat zich amper kennen.
Gepokt, gemazeld, gebeeldhouwd en geletterd, tot vervelens toe.
En het wordt ook nog eens zelden moe.
Ik kan niets anders doen, dan het dragen met trots.
En zo nu en dan beschermen, voordat het ergens botst.
Maar ho eens even, mij hoor je niet klagen.
Medelijden krijg ik pas bij oude van dagen.
Ik ben van de generatie nieuw van jaren.
Lichaamsmankementen zullen mij never nooit bedaren.
Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)