30-04-2016

Schrijfveren April 2016

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Een ring op het aanrecht (11-04-2016)

Ik gooi de brandende ring op het aanrecht en vervolgens duw ik hem de wasbak in. Gelukkig heb ik mijn ovenwanten aan. De fik smult van het vet en glimlacht oranje. Nog heel even, want dan is het op. Zo snel als de vlammen kwamen zo snel verdwijnen ze weer. Angstaanjagend is het vuur in al zijn plotse oorsprong. Zodra je heel even langzaam in- en uitademt valt alles op zijn plek. Je moet minimaal een van de drie voedingsbronnen weghalen. Dan houdt het vuur vanzelf op. Ik kies dit keer voor de voeding. Wel zo handig. Een natte dweil had ook gekund. Dan hadden zuurstof en hitte mogen vechten voor redding. De zuurstof was gestikt. Zeker weten. Maar de hitte had het ook niet aangekund. Verstomd door natte kou. Maar eerlijk is eerlijk. Het vet zien wegvreten in de aanrecht door hele kleine vlammetjes is veel spectaculairder.

"Wat stinkt het hier?", wordt er geroepen vanuit de woonkamer. "Ik ruik een brandlucht!"

"Niets aan het handje, het vet wordt weggevreten, nog een paar seconden geduld, dan is ook de brandlucht weg!"

Ik voel een hand in mijn nek.

"Hoe durf je hier nu weer brand te maken, oen! Wat hadden we nu afgesproken?"

Beteuterd draai ik me vrij uit de nekgreep. Ik heb hier ook geen woorden voor. Het kwam gewoon in me op. De lucifers lagen voor het grijpen. Niemand in de keuken. Ik rook mijn kans. Althans, iets rook zijn kans.

"Sorry ... maar ... ehhh ... ik moest gewoon weer even ...!"

Ik krijg een aai over de bol. Dat voelt goed.

"Is niet erg jongen, onze vingers branden doen we allemaal, zo nu en dan. Het blijft vallen en opstaan. Gelukkig heb je het dit keer wat meer gecontroleerd gedaan. Ik ben trots op je. En sorry dat ik zo tegen je uitval!"

In opvanghuis Pyro daalt de rust weer neder.


Als kind vind je alles gewoon (13-04-2016)

Mijn ouders hadden het goed verstopt. Dat dachten ze. De sigaretten en de pornoboekjes. Vette pech. Dr. Spock was blijkbaar niet goed aan hun besteed. Of ze hadden wat pagina's overgeslagen. Never underestimate a puber. Met twaalf begon ik al. Ja, ja, ik was er vroeg bij. Had inmiddels twaalf jaar ervaring en mijn ogen goed de kost gegeven. Bovendien had ik het spel goed afgekeken van grote broer boven mij. De stiekemerd gigantus had mij zonder dat ie wist min of meer al half ingewijd in zaken die volgens pa en ma het daglicht niet konden verdragen. Vette seks en sigaretten.

Ik kijk er nu op terug met een glimlach. Wat was ik ziek toen ik na het schouwen van pa en ma's 'pornoliteratuur', goh wat waren die mensen lelijk in die boekjes, het pakje sigaretten zogenaamd stiekem, er was niemand thuis, half had opgerookt. Roken na de seks is er bij mij daarna nooit meer van gekomen. Ik vond de boekjes niet zo spannend. Geen verhaal. Alleen maar plaatjes. De fantasie liet mij voor het eerst in de steek. De belofte, iedereen had het erover op school, was veel groter en spannender dan de openbaring. Was ik nu wijzer geworden als puber? Niet echt. Eerder teleurgesteld. Was het hier nu allemaal om te doen?

Op ieder plaatje stonden twee mensen krom. Of ze lagen krom. Nou, niet van het lachen. De gezichten stonden op nors. De humor was ver te zoeken. Op een plaatje keek een meisje me nog verleidelijk aan. Op pagina een. Een lokkertje? Nee, gewoon de redactrice in vol ornaat. Ook zij ging met haar billen bloot. Vanaf dat moment wist ik het. Ik moet iets doen met marketing. Wijs als ik was, als twaalfjarige. Het is er helaas nooit van gekomen. Maar wie weet? Misschien komt het nog. Als kind vond ik alles gewoon. Als volwassene is dat veel lastiger. De tijd haalt me in. Ik vind niets meer gewoon. Het kost vooral veel moeite. Het vinden dan. Waar liggen bijvoorbeeld mijn sleutels?


Ontvlechting van een fruitmand (20-04-2016)

Ik spaar fruitmanden. Nog niet zo lang. Een nieuwe hobby. Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Het zijn niet zo maar fruitmanden die ik spaar. Ze moeten wel voldoen aan een aantal eisen. Op de eerste plaats moet de mand vers zijn. Ik heb een bloedje hekel aan muffe fruitmanden. U kent ze wel lezer. Van die rieten mandjes die veel te lang in de kelder of schuur staan. Muf en vochtig. Nee, mijn fruitmand moet vers zijn. Net zo vers als het fruit dat het moet dragen.

Het liefst spaar ik rotanmandjes. Donkerbruin en stevig gevlochten. Zonder uitsteeksels. Daar heb ik ook een bloedje hekel aan. Rieten fruitmandjes waar het riet uitsteekt. Vreselijk kan ik mij daaraan ergeren. Het liefst zou ik zo'n mandje volledig ontvlechten en weer opnieuw vlechten.

En vandaag is het zover. Ik ben voor de achtentachtigste keer tegen een rieten mandje aangelopen waarvan het riet uitsteekt. Ik heb het toch gekocht omdat het zo'n mooi mandje was. En nu ga ik het mandje ontvlechten.

Ik trek er drie uur voor uit. Drie uur, want dat is de tijd die resteert van mijn hobbytijd. Die hobbytijd bedraagt in totaal twintig uur. Omdat ik zowat alle fruitmandjes uit onze directe woonomgeving reeds verzameld heb is er hobbytijd overgebleven. Eindelijk kan ik mijn passie van het fruitmanden verzamelen verder uitbreiden en uitvoeren.

Ik weet ook al hoe ik het ga aanpakken. Het ontvlechten levert geen problemen op. Het vlechten daarentegen vraagt om geduld en de nodige kennis. Ik heb op de zolder mijn hobbyboeken nog eens goed nagekeken. En ja hoor. Voltreffer.

Haken met riet. Ik wist dat ik het nog ergens had liggen. Alleen waar heb ik nu die haaknaalden gelaten? Haken met riet was in de jaren zestig een bestseller. Geschreven, of beter gezegd, gehaakt door Sonja Hoek. Tja, what's in a name. Sonja heeft daarna nog veel boeken geschreven in de hobbysfeer. Maar haar bestseller Haken met riet heeft ze nooit overtroffen.

Ik ben blij dat ik het boek bewaard heb. Wie bewaart die heeft wat. Nu nog een geschikte haaknaald vinden. Het riet van tegenwoordig is een stuk slapper. Dat vraagt om maatje zes. Als ik die nog maar heb. Ah, gevonden.


Een vergrootglas (25-04-2016)

Eucalypta glijdt heel langzaam met haar dunne vingers over haar glazen bol. Haar nagels zijn vuil want ze heeft zojuist getuinierd. Ze schrikt. Wat is er toch mis met haar bol? Alles wat ze erin ziet is megagroot. Alsof het niet meer in de glazen bol past. Zo ziet ze de kikker in haar moestuin als een opgeblazen hulk. Wat een grote dikke poten? "Hee, kijk uit, met je vuile vieze poten, je trapt mijn kruiden plat!". De kikker legt zijn linkerkikkeroog tegen het glas. Eucalypta deint met grote schrik achteruit. Mijn god, wat heeft dat beest een grote pupil. Een groot zwart gat waarin de hele wereld lijkt te verdwijnen. Voor Eucalypta toch? Ze is een beetje depressief de laatste tijd en vatbaar voor de grote leegte. Een leegte die ze tot nu toe prima heeft kunnen wegdrukken. Maar nu haar glazen bol, buiten alle proportie, een vertekenend perspectief geeft van haar eigen werkelijkheid, weet ze het eventjes niet meer.

Wat is hier toch aan de hand? Ze slaat er alle toverbijbels op na en rukt van kwaadheid bijna haar boekenkast omver. Dat kan niet, dat mag niet. Dan zou de hele ordening van haar wetenschap door de war raken. Gelukkig kan ze de kast nog net tegenhouden. De kat, waar is haar kat? Die biedt altijd hulp. Grompompis is in geen wegen of velden te bekennen. In haar glazen bol durft Eucalypta niet meer te kijken. Stel je voor zeg? Dat ze Grompompis megagroot in haar bol zou zien? Gelukkig klapt het kattenluikje open en strompelt de oude kater de kamer binnen. In zijn bek draagt ie een groene kikker. Snel trekt Eucalypta Grompompis naar zich toe en kijkt hem diep in de ogen. Ze ziet zichzelf weerspiegeld en ze weet genoeg. De ogen kloppen. Maar hoe zit het dan met die rare bol van haar?

De butler, maar natuurlijk. Misschien weet die er meer van. Maar waar is Jeumes? In de keuken natuurlijk. De veelvraat. Of hij misschien meer weet van de glazen bol? Jeumes is een man van orde. Dat moet ook wel met zo'n warrige toverkol als Eucalypta. Jeumes bekijkt de grote kalender die aan de muur in de keuken hangt. "Ach, Eucalypta, ik zie het al. De glazenbolveger heeft gisteren jouw glazen bol een grote beurt gegeven. Je ziet nu zeker weer veel meer en veel groter? Klopt dat?" Met een chagrijnig gezicht geeft Eucalypta toe. Van gif eet ze de halve fruitmand leeg. Behalve de appels. Want die vindt ze niet lekker.


Een brute berg (27-04-2016)

Sis rolde de steen voor de tweehonderdste keer naar boven. Wis werd er helemaal gestoord van. Waarom deed ze dat nu? Het had totaal geen zin. De steen rolde voor de tweehonderdste keer omlaag. Kijk uit. Riep Wis nog. Hij komt eraan. Maar Sis lette niet op. Door vermoeidheid overvallen zag ze hem bijna te laat aankomen. Ze kon nog net op tijd haar buik intrekken, zodat de steen haar niet omkegelde. Ze kon echter niet voorkomen dat de steen over haar voeten rolde. Ze schreeuwde het uit van pijn. Klotesteen.

Wis kwam snel toegesneld en troostte zijn zusje. Hij nam haar mee de berg af op zijn schouders. Ze kon namelijk niet meer lopen. Bij het eerste watervalletje zette hij Sis op een rotsblok en trok haar schoenen uit. Haar witte sokjes waren helemaal doorweekt van bloed. Wis trok ze voorzichtig uit. Ik heb geen gevoel meer in mijn voeten, sprak Sis. Komt goed, dat gevoel komt zo meteen weer terug. Wacht maar tot ik je voeten onder de watervalkraan houd.

Sis kon niet echt lachen om de flauwe taalgrap, stak haar tong uit naar Wis en beet vrijwel gelijktijdig op haar tanden. Door alle verwarring vergat ze haar tong op tijd terug te trekken met een bloederig gevolg. Door het spleetje van haar voortanden spoot het bloed in een ferme straal naar buiten. Recht in het gezicht van Wis. Godverdomme, die klotesteen en kloteberg ook, die hadden al veel leed veroorzaakt. Het was niet de eerste keer dat Sis haar tenen plette.

Wis was een ijdel persoontje en baalde altijd verschrikkelijk als zijn gezicht vies werd. Hoe en om welke reden dan ook. Hij was erg kean op zijn gezicht. Vloek toch niet zo, murmelde Sis, met haar mond vol bloed. We zitten hier in Oostenrijk. Die steen en berg kunnen er ook niets aan doen. Je valt in herhaling, sprak Wis verbitterd. Jij ook, antwoordde Sis, kom Laten we het samen nog een keer proberen.


Hoorspelgeluiden (28-04-2016

Zand knarst. Kiezel gromt. Riet waait. Korrels ruisen. Hoest hikt. Sirenes loeien. Koeien blaten. Schapen blaffen. Hoor ik alles wel goed? Ik kom gelukkig door de eerste ronde. Met veel mazzel en ietsiepietsie wijsheid. Volstaat dat ook voor ronde twee. De viool blaast. De kat vioolt. Snaren brommen. Bromsnor fluit. Pipo bloost. Kan ik dat wel horen? Hoort dat zo? Mijn tegenstanders doen het slechter. Ik mag door. De moeilijkheidsgraad stijgt. Zelfs de quizmaster wordt nerveus.

Even pauze. Oortjes los. Schelpen licht masseren. Neus goed snuiten. Ik luister met mijn ogen en proef met mijn oren. De tijd schrijdt en schreit. Eerst zacht dan hard. Oortjes gaan weer in. Ik schud mijn zintuigen nog eens los. Ontspan de spieren. Neem hoog in mijn hoofd plaats. Mijn keypoint raak ik zachtjes aan. Mijn navel bloost van ontspanning. De band start. Zweetdruppels parelen op het hoofd van de quizmaster.

Toeter zucht. Kuch schreeuwt. Vrouw bast. Man sopraant. En vice versa. Strikvraag stottert. Button huilt. Max stokt. Twijfel negeert. Stof waait neer. Gaspedaal koekkoet. Klok rinkelt. Schip ahoyt. Rechtbank nachtwacht. Oorring slaat dikke trom. Zoef haast. Uil knapt. Raaf muist. Bever boft. Stop.

De lichten in de studio slaan op tilt. Ik word om mijn nek gevlogen. Door mijn vrouw en omstanders. Een grote bos bloemen wordt in mijn handen en onder mijn neus gedrukt. En een cheque. Een hele vette. Van IKEA. Ik spel geen geluiden meer. Spelgeluiden hoor ik niet langer. Hoor, het spel is afgelopen.