30-06-2016

Columns van Harrie (Juni 2016)

Jodelen / Gein & Ongein / 05-06-2016

Griss mich nich. Raakhout heeft een nieuwe sport ontdekt. En wat voor een? Een zeer luidruchtige. Waar hij het vandaan haalt, ik heb geen idee. In mijn bos bevinden zich geen heuvels noch bergen. Nee, mijn bos is vlak. Hij heeft de sport geleerd van een zekere Olga. Een dame met flinke boezem en dito longinhoud. Dat schijnt ook nodig te zijn voor deze merkwaardige sport. Je moet de adem goed kunnen inhouden en goed getimed laten ontsnappen. Gelijk het ventiel van een fietsenband die je voorzichtig leeg laat lopen. Ik zal de lucht die ik bij de eerste keer tegen mijn vinger voelde persen nooit vergeten. Nou, datzelfde gevoel schijnt de grootste drager te zijn van de nieuwe sport die Raakhout mij probeert te verkopen.

Verkopen ja. Naar het schijnt verdient Olga de kost met haar sport. Als ik Raakhout vraag naar de prijs is zijn antwoord simpel. Jodelen met pijp of zonder pijpen. Ik wil het verschil graag weten. Nou, jodelen zonder pijpen is zonder hulpstuk, alleen met de mond. Is een stuk goedkoper dan jodelen met pijp. Maar dat hangt dan weer af van de maat pijp. Ik ben het even kwijt en vraag of Olga het misschien even voor kan doen.

Geen probleem. Eerst maar even zonder pijpen, zonder hulpstuk. Olga haalt diep adem en spreidt haar rode lippen. Een oorverdovend gejodel stoot ze uit. Ik voel het naklinken tot diep in mijn botten. Wat een timbre? En nu met pijp. Olga rijdt een grote wagen voor en haalt er drie lange pijpen uit. Eentje zet ze aan haar mond. Raakhout fluistert me toe, dit is de langste. Is dan ook het duurst. Olga omvat het mondstuk met haar rode lippen en jodelt dat het een lieve lust is. Het geluid dat uit de pijp komt buldert gelijk een lawine. Ik weet niet waar ik moet kijken, zo hard is het lawaai. Ik weet genoeg. Hoe omvattend kan het jodelen zijn. Op de grote wagen prijkt aan de zijkant met grote circusletters een niet te missen naam, 'Olga Lawina'. Ik heb geen vragen meer aan Raakhout. Brizl djeu.


Soeptrien / Gein & Ongein / 16-06-2016

Het wordt tijd dat ik er eens een column aan besteed. Niets verkeerd over de vrouwelijke sekse maar er zitten exemplaren tussen die gerust exemplarisch genoemd kunnen worden. Exemplarisch in de volle breedte van het woord. Ik noem ze voor het gemak soeptrienen. Een korte verklaring van mijn woordkeus ben ik wel aan u verplicht lieve lezer. Trien hoef ik denk ik niet uit te leggen. Maar voor de zekerheid en om vooral niets aan het toeval over te laten of misinterpretatie toch maar even een kleine duiding.

Een soeptrien is voor mij een niet bepaald flateuze benaming voor een vrouw die niet Katrien genoemd wil worden maar zich wel als zodanig gedraagt. Griss mich nich. Een trien die zich gedraagt als een ka. Een Soepkatrien. Ik weet het, het is wellicht dubbelop. Maar ze bestaan, soepkatrienen, zeker weten. Het zijn dames die zich overal mee moeien en vol zijn van zichzelf. Zo vol als dikke tomatensoep, maar dan zonder ballen. Tomatensoepkatrienen zijn dan ook het ergst. Buitencategorie worst.

Ik ken er enkele. En die lopen regelmatig door mijn bos. Niets is er goed. Deze tak hangt te hoog en deze weer te laag. Die blaadjes zijn vaal en deze blinken weer te veel. Het is nooit goed. De dames komen uit een streng gezin waar vader de teugels strak hield. Eenmaal losgelaten spugen de dames in no time alle frustratie eruit. Ze gooien alle teugels los. Onbeteugeld eist dat tol. Voor hunzelf en voor omstanders. Niet altijd even prettig.

Maar waar ligt de grond voor dit barbaars gedrag? Heel simpel. In de afgunst. In de jaloezie. De dames in kwestie vinden zichzelf uitzonderlijk, niet te verwarren met exemplarisch, en weten altijd alles net iets beter. Althans dat denken ze. Zelfs als ze het bij het onjuiste end hebben. Dat is knap en volhardend, maar ook heel erg lastig. Het eigen gelijk gaat namelijk na verloop van tijd zeuren en breekt op. Het eigen gelijk kent geen tegenstand, noch weerspraak en weet uiteindelijk met zichzelf geen blijf. Dames veranderen dan heel snel in tomatensoepkatrienen.

Ik noem ze gewoon soeptrienen. Trienen die het sop in de soep niet waard zijn. Ze meten zich met alles en iedereen. Ja, zelfs met mannen. Heel fout. Nooit doen. Met slimme domheid proberen ze het vaak. Gespeelde onnozelheid. Ze reageren onnozel en het liefst niet to the point. Wanneer het gif doorschiet worden ze vals. Dan komt daadwerkelijk de onzin tot zijn recht. Een hakkelgevecht in woorden is dan wat rest. Daar zijn soeptrienen sterren in. Lettervermicellifetisjisten worden het dan.

Een lange adem hebben ze die verstikkend werkt. Ze knijpen keelgaten dicht. Maken van bronstige bassen iele sopranen, eunuchen die voor hun buigen. Seksloos hebben ze het het liefst. Nee, lieve mensen hoedt u voor de soeptrienen. Ze lusten u rauw. Hoe u ze herkent? Dat behoeft geen uitleg. U merkt het vanzelf. Zodra het jeukt, kriebelt en schuurt. Dat zijn de eerste tekenen. Beantwoordt ze niet. U bent dan reddeloos verloren. U zinkt in verongelijktheid. Diep, diep. Heel diep. Sta dat niet toe. Ren weg. Hard. Heel hard. Het is het enige dat werkt. Vlucht voor de tomatensoepkatrienen. Niemand zal het u kwalijk nemen. Ook ik niet.


Waterval / Gein & Ongein / 21-06-2016

Mozes kriebel, griss mich nich het water stroomt door mijn bos. Letterlijk en figuurlijk. De beek kan het niet meer aan en de grond is verzadigd. Nieuwe waterwegen vormen zich. Voetpaden en struinpaadjes lopen vol, stromen over en zoeken wegen die spoorloos zijn. Zelfs Raakhout is het beu. Als pad zou je je toch verheugen op tomeloze regenbuien. Het houdt maar niet op. Hagel slaat zelfs als onweer in. En onweer is het. Nog nooit heb ik on zo treffend verwoord gezien als in onweer. Kloten on. Klotenweer. Ik ben ten einde raad. Al een week regent het onophoudelijk in mijn bos. Weer on. Verdorie. Veel liever hou ik weer op ophoudelijk. Zo zou het weer moeten zijn. Gevarieerd en ophoudelijk. Zo nu en dan een bui daar heb ik geen moeite mee. Maar onophoudelijk? Ophouden denk ik dan. Of liever bijhouden. Houd de regen bij. Boven in de lucht. Drijf maar naar het water. Naar de zee. En los het daar dan lekker op. Hagel op zee. Een mooier concert bestaat er niet.

Maar ik moet nu echt aan de bak. Eigenlijk aan de regenton. Maar daar is geen beginnen aan. Dan kan ik mijn hele bos volzetten. Ik heb heel even gedacht aan bijzondere wateropvang. Hoog beginnen denk ik dan. Watergoten in de bomen. Hoog in de bomen. Of nee, grote kachels in de bomen. Die de regen verdampen nog voor die op de aarde valt. Maar ... dan krijg je weer nieuwe wolken ... toch? Werkt dus niet. Veel te omslachtig. Net als het weer. Je zou er zelf haast omslag van krijgen. Weerstuiten. Weerstuipen. Nee. Na lang nadenken ben ik eruit. Het water moet gevangen. En wel onmiddellijk. En de enige oplossing is het plaatsen van voldoende watervallen. Zodat het water niet ontglipt. Maar waar lok ik het water dan mee? Aas voor water. Waar houdt het water van? Waar kan water niet zonder? Waarvan krijgt het honger? Wat lust het graag? Geen idee. Vooralsnog blijft het in mijn bos een waterzooi. Het voorspelt niet veel goeds voor de toekomst. Naar het schijnt is de laatste regen nog niet gevallen.

Aas voor watervallen. Toch ook niet echt een oplossing. Want waar laat ik dan het water? Een watersloper zou beter zijn. En vervolgens inblikken dat water. En dan weer terugbrengen op de markt. Dat is een goed idee. Verdienen we ook nog wat aan al die regenellende. Een beetje gas toevoegen en een smaakje. Van plat naar bruis. Honingzoet of zeezout.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.