07-12-2014

Levenselixer

Sommige mensen kunnen mijn bloed wel drinken. Ze vertellen alleen niet waarom. Dat komt ietsiepietsie te dichtbij. Af en toe drink ik ook mijn eigen bloed. Dan loop ik uit de hand. In hekel en pekel. Bloed heeft nu eenmaal een zuigende werking. Bloed pompt en zuigt. Het stroomt, stroopt en zwelt door aderen. Het transporteert en voedt. Maakt mensen gelukkig en ongelukkig.

Bloed is vloeibaar en een ware levenselixer. Maar de mooiste eigenschap heb ik nog niet benoemd. Bloed verbindt. Het verbindt bloedverwanten, bloedbroeders en geliefden met elkaar. In onvoorwaardelijke liefde, in vriendschap en geboorte. In die verbinding vinden we elkaar bloedmooi. Zo mooi dat we er van gaan blozen. Vlekken op de wangen, vlekken in de nek. Het bloed stijgt dan even naar ons hoofd.

In onvoorwaardelijke verbindingen gedij ik het best. Geworteld in sociaal contact stijg ik tot grote hoogten. Het levert hartverwarming en zielenrust. In bloedverwantschap zitten veel emoties ingebed. Hoog oplopend, soms tot tranen toe geroerd. Het is familie die emoties vaak regeert. Boosheid, woede, vreugde, angst, passie, hartstocht, lust en leven. Ze pompen bloed met zuurstof, kortademig en kortstondig door mijn aderen en zenuwen.

Bloedbroeders hoe dan ook, zij gaan door dik en dun, in blindelings vertrouwen. Gelijkwaardig, democratisch, arm of rijk, lief en vooral, vrij van zonden. Een voor allen. Allen voor een. Gevoed door eten, water, lucht. In bloed. Mijn eigen bloed. Levenselixer.

Derde deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.