04-08-2016

Steenverliefd

Ik ben verliefd, werkelijk waar. En niet zomaar op de eerste de beste en ook niet voor het eerst. Nee, ik ben oprecht verliefd op een steen. Sterker nog een steen van steen. Zijn er dan stenen niet van steen? Jazeker, er bestaan stenen niet van steen. Maar daar ga ik niet over uitweiden. Mijn steen was doodgewoon, keihard van steen. En daar houd ik van. Puur.

De steen waarop ik verliefd ben geworden, steenverliefd, lag in een wei. Een steenwei? Nee, dat zou te flauw zijn geweest. Een graswei was het. Met gifgroen gras. We hadden onmiddellijk contact de steen en ik. Prachtig was zij van vorm. Zij? Ja, zij. Ik ben geen homo.

Nu gaat het er even om hoe u de vorige zin leest. Voor de wat wazige lezers onder ons, er staat geen uitroepteken achter de zin. Hij kan dus zonder uitroepteken gelezen worden. Sterker nog, moet! Want zonder uitroepteken is het een gewone, neutrale zin zonder vooroordeel. Lezen in vooroordelen doe ik niet graag. Zo ook in schrijven niet. Punt. De steen is een zij, geen hij.

Terug naar de steen. Zij zag er schattig uit en het moet gezegd, ik was meteen verliefd. Op het eerste gezicht. Best moeilijk weliswaar want het viel niet mee om haar gezicht te detecteren. Wat een afschuwelijk woord in een mogelijk romantisch verhaal, detecteren. Zij was toch geen bom? Hoewel? Er zijn bommen die vrij sexy kunnen zijn. Maar daarvan was hier geen sprake. Zij was gewoon mooi en vriendelijk. Heel vriendelijk.

Ik viel op haar spitse neusje en op de kleine zachte bolletjes naast haar neus. Bolletjes van ogen. Ze twinkelden in de prille ochtendzon. Zo, dat is dan ook meteen duidelijk. Het was ochtend. Meestal word ik verliefd in de ochtend. Dan ben ik nog niet helemaal wakker en minder waakzaam. En dan gebeuren dingen vanzelf, zijn emoties onbeteugeld.

Emoties? Maar verliefdheid is toch geen emotie? Nee, het is een staat van zijn. Een staat van zijn die je overvalt. Een zijn die ervoor zorgt dat je even niet meer weet waar je bent. Let wel even op, zijn en bennen zijn twee totaal verschillende dingen. Het is maar dat u het weet. Ik ben verliefd, op het zijn van een steen. Mooi toch! Ik had zelfs vlinders in mijn buik.

Daar was ik dan, totaal verliefd op een mooie steen in een gifgroene wei. Wij waren meteen gelukkig. Waren? Zijn. Want ik ben het nog steeds. Ik heb haar mee naar huis genomen. Wat dacht u dan? Zo'n steen laat je niet snel liggen. Thuis werd ik nog meer verliefd op de mooie steen. Ik verklaarde haar dan ook onmiddellijk mijn liefde.

Nu staat ze te shinen op mijn nachtkastje. En morgen. Morgen ga ik weer met haar verder. Niets mooier dan voortgang in de liefde. Het verlangen, het zijn, het bennen. Voor de zekerheid neem ik nog wel een pilletje. Vlak voor het slapen gaan. De bijzondere liefde ligt me namelijk wat zwaar op de maag.