25-10-2016

Het zakhorloge - 5

Snel maakten Gnomon en Piet zich uit de voeten, into the great wild open. Althans zo voelde het voor Piet. Hij had sowieso al lang niet meer gereisd. Het leek wel of ie in een groot schilderij van Salvador Dali rond banjerde. Alleen de grote olifanten ontbraken nog. Schichtig keek ie om zich heen, hij hoorde vreemde geluiden. Maar Gnomon leek ze niet te horen, die stuiterde als een maffe sprinkhaan over het gloeiend hete zand. De zon leek hen haast op te vreten. Totdat P.S. plots Piet een halt toe riep en maande te gaan liggen, plat op de buik.

‘De Pipipaarden komen eraan, we hebben de toorn gewekt van Grillo, hij heeft ons al gespot, sodeju!’

Met zijn neus in het zand probeerde Piet vanuit zijn ooghoeken een glimp op te vangen van wat er in de lucht gebeurde. Het regende ineens zwart gestippelde witte paarden. Ze vielen hinnikend uit de lucht en denderden vlak naast hen neer. Dat had Piet dus gehoord. Gehinnik.  Wat waren het er veel. De enige gespikkelde paarden die Piet kende, waren die van Sinterklaas, Langkous en Winnetou. Maar deze paarden hadden vleugels. Ze wapperden er vervaarlijk mee in de lucht.

‘Blijven liggen!’ Siste P.S. ‘Zolang we niet bewegen gebeurt er niets!’

Na pakweg twee minuten hield de paardenregen op. De hele woestijn lag vol bezaaid. Hoe moesten ze nu verder? Het ging lang niet meer zo vlotjes over al die paarden. En ze stonken verschrikkelijk. De meesten waren dood.

‘Typisch Grillo weer. Hij smijt altijd met paarden als ie boos is. Dat belooft wat als we zo direct aankomen bij Tempus. Kom op we hebben nog zo’n dertien uur.’

‘Dertien uur? Moeten we nog zolang door deze paardenwoestijn trekken? Het zal toch niet, dat trek ik niet hoor!’ Klaagde Piet.

‘Ja, klojo, dan had je maar van dat zakhorloge moeten afblijven, nu zitten we met de gebakken peren en voeten en straks ook nog eens met verrotte neusgaten!’

Gnomon en Piet konden niets anders doen dan verder trekken. Om beurten trokken en tilden ze elkaar over de paarden, want het werd steeds zwaarder. De geur werd steeds ondraaglijker. Niets ruikt er vreselijker dan dood paard. Gelukkig waren ze nu bijna aan het eind van de bui paarden, nog vijftien meter te gaan. Alleen, nu hadden ze plots een ander probleem. Het is niet waar.

‘Sodeju, weer zo’n klote actie van Grillo, hij wil ons coûte que coûte op de vertraging zetten, zo halen we Tempus nooit!’

Met beide voeten stampte P.S. pislink op het dorre zand. De belletjes aan zijn schoenen rinkelden furieus. De rook kwam uit zijn groene elvenoren. Zo ver de horizon reikte stonden grote stalen secondewijzers rechtop in het zand geprikt. Van diverse maten en soorten. Sommigen strak en anderen met barokke uitgewerkte punten. Franse, Zwitserse, Amerikaanse, oude, nieuwe, en ook een aantal die Piet niet kende. Elvenstokken noemde Gnomon ze. Wat moesten ze daar nu mee? Een onneembare vesting, zo leek het. Hoe nu verder te gaan? De tijd drong, er was haast geboden. De bewoners bij Tempus wachtten al veel te lang. Al 2824 dagen om precies te zijn.

Deel 5 van een vervolgverhaal / fantasy, geschreven door leden van schrijvers- en lezerswebsite ColumnX

Deel 1 door Lianne
Deel 2 door Arta
Deel 3 door NicoleS
Deel 4 door Esther Suzanna
Deel 5 door Mien
Deel 6 door Dees
Deel 7 door Lianne
Deel 8 door NicoleS
Deel 9 door Esther Suzanna
Deel 10 door Arta
Deel 11 door Mien
Deel 12 (slot) door Lianne