Als getroffen door de bliksem stapte ik op de fiets en reed nog een stukje met de trein op. Zou ik nog een blik van haar kunnen vangen? Mijn hart klopte achter op de rug. De trein minderde vaart, mijn schietgebed verhoord. Midden op de spoorwegovergang stopte de trein. Het meisje met de blauwe pet draaide het raampje open en gooide een klein papieren vliegtuigje naar buiten. Onderwijl gaf ze me een vette knipoog. Een knipoog die niets aan toeval overliet. Met een ondeugende blik wees ze naar het vliegtuigje en legde daarna haar hand aan het oor.
Was het vliegtuig voor mij bedoeld? Ik kon het amper geloven en keek snel om mij heen. Er stond niemand bij het spoor. Razend benieuwd was ik naar haar boodschap. Het gebaar dat ze met haar hand aan het oor maakte leek verdomd veel op een imitatie van een telefoon. Mijn hart begon nog sneller te kloppen en drong zich nu sterk aan mij op, vanachter mijn rug richting borst. Het zocht zijn plek.
Ik probeerde oogcontact te houden met het meisje met de blauwe pet maar al snel werd dat onmogelijk gemaakt. Een goederentrein raasde voorbij en verbrak de magische verbinding. Intussen trok de andere trein weer langzaam op. Nog nooit was ik zo kwaad op een goederentrein. Die dingen schoten nooit op. En ook nu leek er geen einde te komen aan de ontelbare wagons. Toen de laatste wagon voorbij schoot was de trein met mijn prinses reeds uit het zicht verdwenen. Helemaal aan het einde van de einder versmolt haar trein met de bosjes van beide zijkanten tot niets, richting Gouda.
Koude wind waaide in mijn gezicht. Mijn hart zakte in de schoenen. Fietsen had geen zin. Maar … Maar … Het vliegtuig … De boodschap … Een telefoonnummer … Hoop en nieuwsgierigheid vochten om mijn aandacht. Langzaam gingen de spoorwegbomen omhoog. Snel rende ik het spoor op. Zoekend, speurend als een dolle hond. Maar helaas, het papieren vliegtuig leek gevlogen. Nergens meer te zien. Beteuterd keek ik om me heen en besefte ineens dat het lot mij niet goed gezind was, ondanks dat er genoeg signalen waren geweest die een beter lot deden vermoeden. Totdat ik aan de overzijde van het spoor een klein jongetje zag spelen, met een papieren vliegtuigje.