Bevroren hangen de schreeuwen aan de muur. Niemand die meer luistert. Wat valt er nog te zeggen? De beelden spreken immers voor zich. Ze hangen naast elkaar. Voor het eerst. Zoekend naar verbinding. De kijker bepaalt. Het schouwen van angst dringt diep door. Wat er achter de verf ligt is tot voor kort microscopisch onderzocht. Maar angstzweet laat geen DNA achter. Sommige geheimen zijn niet te ontrafelen. Zelfs niet met een zesde zintuig. De techniek en de geschiedenis ook zij kennen hun beperking. De angst blijft bevroren op de muur. Het lokt grote bezoekersaantallen. Records zullen mogelijk breken. Maar de angst die blijft. In sombere kleuren.
Mijn oog gaat uit naar de bedden. Ook die hangen naast elkaar. Zou daar ook nog angstzweet uit te destilleren zijn? Wat moet er in gewoeld zijn. Onrust onder de lakens. Niet de slaap kunnen vatten. Het grote mysterie laat zich niet vangen op doek. Hoe hard er ook gewerkt wordt. Tot het depressieve toe. Want als hard werken geen vruchten oplevert verzuurt de inspiratie. En heel veel zuur kunnen de hersens niet verdragen. Hersens op sterk water geven geen lucht. De natuur opzoeken en verfluchten vastleggen op canvas is een nobel streven. Maar wat als materie en materiaal niet doen wat hoofd en handen willen vastleggen? Uit woede worden ezels onderuit geschopt, wetend dat zij er ook niets aan kunnen doen. Het lucht heel even op.
Het liefst wil de schilder in het schilderij kruipen. In het bed dat zojuist geschilderd is. De natte olieverf snuiven en links en recht nog wat bij plamuren. Maar het kan niet, het mag niet. De verf is nog te nat, net als de angst. Pas als deze opdroogt is het goed. Dan kan het zout van het schilderij gesnoven worden. Suikerzoet hangen ze naast elkaar. De twee bedden. Als metaforen van stille arbeid. De bedden die de ruggen hebben gekend. Van vermoeide geesten.
Ik kijk nog even naar de vloer. Die is spijkervast en haarscherp in bruin gevangen. Noestig, knoestig vastgelegd. Snel en onbetaalbaar, haast onzichtbaar. Onbeweeglijk schilderbaar. De schilder in het schilderij veert op. Het is de vloer die schreeuwt en wakker houdt. Zweven kan niet meer.